inspanning niet meer reageert met verkleining en dan dus een spier-insufficientie vertoont, zooals we dat bij de zieke hartspier zien. Gezien dit alles moeten individuen, die aan zware sporteischen worden blootgesteld, eigenlijk onder medisch toezicht staan. In meerdere landen, en ook in Holland begint dit, hebben de groote sportbonden hun eigen sport-arts, waarbij in Duitschland de eisch wordt gesteld, dat deze arts zelf aan sport heeft gedaan en van alle in den bond verrichte sportoefeningen op de hoogte is, zoodat hij zelf als het ware aan den lijve weet, wat van het lichaam wordt geëischt. Elkeen, die aan een sport wil meedoen, moet van te voren worden gekeurd. Van deze keuring vermeld ik even, dat anamnestisch x) vooral moeten worden nagegaan die ziekten, welke een beschadiging van hart of longen kunnen geven. De lichamelijke keuring is dezelfde als bij elke keuring. Vooral moet hierbij weer worden gelet op hart en longen. Zooals echter bij de bespreking van het hart reeds werd vermeld, kan door den arts nooit de verzekering worden gegeven, dat het anatomisch gezonde hart aan de te stellen eischen kan voldoen. Wel kan door controle overtraining worden voorko men en kan bij ziekten, welke van invloed zijn op het hart de sport voorloopig worden verboden en juiste raadgevingen worden gege ven. Wat betreft het functioneele hartonderzoek bleken de 10 of 20 diepe kniebuigingen een veel te lichte eisch, waardoor hartbescha- diging bij musculeuze menschen niet door deze functieproef kan worden aangetoond. Herxheimer geeft daarom de volgende functie- proef aan: hij laat 40 diepe kniebuigingen maken, waarbij een stoel in de gestrekte arm wordt geheven. Bij zwakkere mannen en vrouwen laat hij al naar gelang de lichaamskracht minder kniebui gingen uitvoeren. Men krijgt hierdoor een sterke dyspnoë 2) en een vermoeidheids- gevoel. De polsfrequentie stijgt tot 150160. 2 tot 3 minuten na afloop van de oefening moet de ademhaling weer rustig zijn en niet meer zichtbaar. De polsfrequentie is dan nog steeds wat verhoogd. Laat men nu diep en zoo langzaam mo gelijk ademen, dan ziet men bij gezonde en vooral bij goed getrain de menschen, dat zich bij expiratie opeenvolgende polsverlangza- mingen voordoen (de z.g. Bremsungen van Wenckenbach). Is de adem geheel rustig, dan krijgen we een sterke respiratoire aryth- mie daarvoor in de plaats. Treedt na normaal worden der adem haling en tot uiterlijk 4 minuten na afloop der inspanning, geen duidelijke polsverlangzaming op, dan zijn er meest hartafwij- b anamnese voorgeschiedenis. 2) =kortademigheid. 1180

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 60