1188 BOEKAANKONDIGING. De Nederlandsche zeemacht. Waarom heeft Nederland een zeemacht noodig Aan welke eischen moet deze voldoen door Jhr. G. L. Schorer, Vice-Admiraal b.d. In deze, bij den uitgever A.A.M. Stols te Maastricht verschenen brochure, die geschreven is om aan den niet deskundigen lezer een denkbeeld te geven over de noodzakelijkheid van het aanhouden eener voldoende sterke oorlogs marine en omtrent de groote lijnen van de organisatie der Marine, geeft de schrijver alvorens tot de behandeling der Marine zelf over te gaan, een overzicht van den sinds het einde der negentiende eeuw sterk gewijzigden politieken toestand en de veranderde machtsverhoudingen in Oost-Azië. De Japansche belangen bedreigen thans niet alleen China, maar zij kunnen ook in botsing komen met die van Rusland, Groot Brittannië, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Frankrijk en Nederland. De politieke atmosfeer in Oost-Azië, vroeger rustig en onbewogen, is thans dientengevolge strak gespannen en een ontlading in den vorm van een conflict van zeer ernstigen aard is een mogelijkheid, waarmee ten volle rekening moet worden gehouden. Wanneer in den Westelijken Pacific een maritieme oorlog mocht uitbreken, ligt Nederlandsch-Indië midden in den storm. Zoowel in den handelsoorlog als voor maritieme ondernemingen van verschillenden aard moet naar schr. betoogt met den wensch tot inbezitneming van gunstig in den Archipel gelegen plaatsen of eilanden rekening gehouden worden; niet minder met de behoefte aan grondstoffen, voornamelijk petroleum, die Ned.-Indië in grooten voor raad kan opleveren. Waar de Volkenbondspolitiek in Oost-Azië gefaald heeft en een machts politiek er voor in de plaats is getreden, zal Nederlandsch-Indië zich ook met machtsmiddelen tegenover een dreigende neutraliteitsschending moeten kun nen verzetten en deze machtsmiddelen kunnen in het eilandenrijk in hoofd zaak niet anders zijn dan van maritiemen aard, aldus schr. Het standpunt der Regeering is in deze vastgelegd in de z.g. „Grondslagen voor de verdediging van Nederlandsch-Indië" en in de Memorie van Toelich ting der suppletoire begrooting van Defensie voor het jaar 1930. Hierin is duidelijk vastgelegd, dat het doel der weermacht in Ned.-Indië de hand having der neutraliteit is en welke scheepsmacht hiervoor noodig wordt ge oordeeld. Na het voornaamste deel van de taak der Zeemacht, d.w.z. die in Ned.- Indië, te hebben afgehandeld, gaat de schrijver over naar de taak der Marine bestemd voor de neutraliteitshandhaving in Nederland en voor de behartiging der Nederlandsche belangen in West-Indië en in het buitenland. De taak der Marine in Nederland zelf wordt bezien in verband met die van het Neder landsche Leger en als niet meer dan een aanvulling daarvan beschouwd; aangegeven wordt hoezeer tengevolge van de chronisch op de weermacht toegepaste bezuinigingen de Marine te kort is gedaan, om haar taak in het buitenland te kunnen vervullen en hoe de bezuinigingen tot het Curagaosche schandaal hebben geleid. Vervolgens wordt behandeld de vraag, wat de voorkeur verdient: één enkele Marine, zoowel voor Nederlandsch-Indië als voor Nederland, West-Indië en den buitenlandschen dienst, de z.g. staatsmarine, dan wel het scheiden der marine in twee deelen, één deel voor Nederlandsch-Indië en één voor Nederland en de beide andere diensten. Hoewel redenen van staatsrechtelijken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 68