1195 bedoelden dienst beveelt Schr. de radio aan, aangezien het gebruik van draad-verbindingen riskant is bij het ontstaan van binnenlandsche woelingen. Schr. eindigt zijn zeer lezenswaardig artikel met de volgende waarschu wende woorden; „L'importance de la defense contre aéronefs aux colonies justifie dès maintenant de grands sacrifices pécuniaires, un gros effort d' organisation et de fabrication. Tout retard risquerait d'amener un désastre irréparable." Motoriseering. Mïlitar Wochenblatt No. 2. Der Panzerkraftwagen-Spahtrupp. Onderscheiden worden lichte, zware en gemengde verkenningspatrouilles. De lichte „Spahtrupp" bestaat uit 2 of 4 mitrailleurauto's, de zware uit 2 of 4 pantserauto's en de gemengde uit 2 pantserauto's en 2 tot 4 mitrailleurauto's. De commando-auto bezit een radio zend-ontvangstation. De aan een verkenningspatr. te geven opdrachten kunnen zijn: a) verken ning, b) gadeslaan van den vijand, c) vuuroverval, d) beveiliging van mar- cheerende en rustende troepen. ad a) Verkenning. De wijze van optreden is dezelfde als bij de cavalerie verkenningspatr. nml. Ie) veel zien, zelf echter zoo min mogelijk gezien worden en 2e) verkennen, zonder zich in een gevecht te wikkelen. De com mandant doet zijn afdeeling van waarnemingspunt tot waarnemingspunt en van dekking tot dekking voorwaarts gaan. Hij zal slechts doen vuren bij een treffen met den vijand en in de verde diging om vijandelijke verkenning te beletten dan wel indien de eigen op dracht niet kan worden uitgevoerd zonder gevecht. De door de verkenningspatr. af te leggen afstand kan in het algemeen in drie phasen worden verdeeld. Gedurende de eerste phase is het treffen met den vijand niet waarschijnlijk; daarom kan met groote sprongen snel voor waarts worden gegaan. In de tweede phase is een treffen met den vijand mogelijk; in dit geval kan met kleine sprongen snel voorwaarts worden gegaan. In de derde phase moet op een treffen worden gerekend, zoodat bijzonder voorzichtig moet worden gereden en zijwegen moeten worden benut om van daar uit den hoofdweg te kunnen inzien. De sprongen worden dan korter; de marschsnelheid neemt steeds meer af. Aangezien de commandoauto de radioinstallatie medevoert is het gewenscht, dat een der andere auto's voorrijdt; de voorste wagen loopt immers de meeste kans het eerst door vijandelijk vuur te worden getroffen. De verbinding moet steeds op den commandoauto (door de voorste auto's dus naar achteren) worden genomen. De laatste wagen moet voor rugbeveili ging zorgen. Soms kan het aanbeveling verdienen den laatsten wagen halt te doen houden, bijv. wanneer een défilé moet worden doorgetrokken en de kans niet is uitgesloten, dat men in een hinderlaag zal vallen. Op deze wijze kan de terugtocht steeds mogelijk worden gemaakt. Voor den commandant geldt: tijdig zoowel de kaart als het terrein bestudeeren om te voorkomen dat men in den val loopt. Indien de patrouille op een versperring stuit, zal zij zich gedekt opstellen en te voet doen nagaan of daarbij een bezetting aanwezig is. Wordt de indruk verkregen, dat de versperring niet bezet is dan gaat de voorste auto onder dekking van vuur van de volgende voorwaarts. De bezetting van de voorste wagen verlaat de auto en verwijdert de hindernis. Voor het geval bij de versperring een zwakke bezetting aanwezig is, moet eerst de bezetting worden verdreven, voordat tot verwijdering van de versperring kan worden overgegaan. Bij een sterke bezetting van de hindernis zal de patrouille moeten uitbuigen. In de beide laatste gevallen moet zoo spoedig mogelijk bericht naar achteren worden gezonden. Indien moet worden uitgebogen voor een hindernis, zal getracht moeten worden, zoo spoedig mogelijk weer den marschweg te bereiken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 75