1198 Twee duizend Italiaansche werklieden, werkend dag en nacht, hebben in 3 maanden een geweldig werk geleverd door 3 vliegterreinen aan te leggen. Elke vliegtuigbasis bezit kantoren voor de commandanten, logies voor officieren, een electrische centrale, duizend ventilatoren, een slach terij, een wasscherij en een bakkerij. Een aquaduct van 5 km lengte verzekert den toevoer van een groote hoeveelheid water op het plateau. (Le Journal des coloniaux et l'armée coloniale réunis). v. V. Infanterie. Mavors, Juni 1935. „Het vuurplan van de tirailleurcompagnie", door Kapi tein. J. D. van der Waal. Na eenige algemeene opmerkingen behandelt S. het opmaken van een vuurplan, aan de hand van een bepaald geval. S. gaat ons inziens wel wat ver in zijn bewering dat de cie. cdt. niet alleen de schoots- richtingen, maar ook de plaatsen van alle vuurorganen persoonlijk moet vaststellen (vgl. Aanh. G.V.I. pn. 3 en 7). In het Aug./Sept. nummer vervolgt Kapitein J. D. van der Waal zijn artikel met de oplossing voor het betrokken vuurplan, waarbij allereerst wordt gerekend met het vuur van de in het cies-vak opgestelde sie. mitr., welke vuur voor het cies. front moet brengen en met het stuk 6 Veld. Aangegeven wordt het overleg met de cdtn. van nevenafdn. met het oog op onderlingen steun. De vuurstrooken worden in het terrein met behulp van herkenbare punten of voorwerpen vastgelegd. Voor de lt.mitr. wil S. een schootsveld van 30°. Hoewel het vermogen van de lt. mitr. iets grooter is dan van onze k.m., achten wij dit schootsveld rijkelijk groot, de schutter moet dan op een afstand van b.v. 400 m over een breedte van 200 m vuur kunnen brengen, dat gaat o.i. de waarnemingscapaciteiten van een eenvoudig schutter te boven en is evenmin in overeenstemming met de vuurkracht van het wapen. Wij zouden met het toewijzen van vuurstrooken voor de lichte automatische wapenen zeker niet boven de 15° willen gaan. Mïlitdr Wochenblatt. Nr. 43. „Die Kampfgruppe der Eckstein infanteristischer Kampftaktik" door Major Gollnick. Aangezien van een „Schützentrupp" zeer moeilijk een eenparige vuuruitwerking is te verwachten en de l.M.G. vele bajonetten in stootkracht overtreft, doordat zijn vuur op 30, 20 of 10 passen vernietigend is, bepleit S. de inf. groep, welke thans uit een l.M.G. troep en een „Schützentrupp" bestaat, te vervangen door een groep van 2 l.M.G.-troepen, dus 18 l.M.Gn. per cie., waarboven dan 2 a 3 „Schützentrupps" voor bijzondere doeleinden (verken ningen (enz.). Een l.M.G.-groep moet dan bestaan uit de cdt. (bewapend met een M.G.-Pistol")1 schutter, 1 helper (met pistool) en 2 man bewapend met geweer of karabijn. De munitievoorziening acht S. bij deze organisatie geen moeilijkheid, het groote aantal mach. geweren maakt het mogelijk per wapen minder munitie te vervoeren; de strijdwijze is immers zonder te vuren den vijand zoo dicht mogelijk te naderen. Dat ook in het vuurwapen een zekere stootkracht ligt, geven we gaarne toe, maar dat neemt niet weg dat we bajonet of klewang niet kunnen missen. S. denkt wel heel licht over de munitieaanvulling. Nr. 44. ,,Aus der Truppe für die Truppe". Onder dit hoofd komen menigmaal belangwekkende korte artikelen voor, welke tal van practische raadgevingen voor den troepenofficier bevatten. In dit nr. vraagt Oblt. Natzmer de aandacht voor; „Die Ausbildung des Gruppenführers." S. begint met het sophisme dat de aanvoering van een groep moeilijker is dan die van groote verbanden en bespreekt dan de bijzondere

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 78