1200 mitr. aan de cie moet worden uitgegeven, en van 4 st. per bat. tegen lucht doelen. Revue d'lnjanterie. Juni 1935. Een artikel is gewijd aan de Kon. Militaire Academie te Breda. Hoewel de S. een objectieve beschrijving geeft, komt het ons voor dat hij toch als een verzuchting opmerkt (en dan kunnen wij met hem meevoelen)„la cou- tume d'autrefois de brimer les nouveaux venus est maintenant rigoureuse- ment interdite." Voorts viel onze aandacht op de boekbespreking in dit nummer waarbij een werk van commandant Andriot wordt ingeleid„Tactique et fonction- nement des postes de commandement" (uitgave Charles-Lavauzelle, Paris, prijs 12 fr.). Het behandelt de taktiek en de werking van de commando posten van het regiment, het bataljon en de compagnie. 1) Na in het eerste hoofdstuk het nut van de organen voor de bevelvoering te hebben aangetoond, bevatten de volgende hoofdstukken, de samenstelling van een cop. van een regiment, zijn werking en tactiek gedurende den marsch en in het gevecht, zijn opstelling, de verbinding met de artillerie, de vliegtuigen en de vechtwagens. Vervolgens worden de zelfde zaken voor een cop. van het bat. en de cie. behandeld. Ook de sie en haar orgaan voor de bevelvoering komt in beschouwing. Het boek bevat vele waardevolle gegevens voor ieder die een taak op een cop. van een inf. eenheid heeft te vervullen en wordt ten zeerste ter bestudeering aanbevolen. Tk. Artillerie. Samenwerking infanterie artillerie. Luit.-gen. Grade geeft in de Bulletin beige des sciences mil. van April '35 een verhandeling over Liaison, Infanterie-Artillerie dans la progression de l'attaque, waarbij vooral de oefeningen op dit gebied ter sprake komen. De verschillende vraagstukken, die zich hierbij voordoen, worden uit gewerkt aan de hand van een schematisch voorbeeld. Bij de verdediging is het in bepaalde gevallen mogelijk, dat bataljons- of compagnies-cdtn. het art. vuur ontketenen (voorposten), bij den aanval mag alleen de reg. cdt. het art. vuur gelasten. Dit neemt niet weg, dat er toch een directe verbinding be hoort te zijn tusschen de art. groep en het te onderstermen bataljon. Daartoe is bij het bataljon een onderofficier van het Dét. de liaison et d'observation gedetacheerd. De bat. cdt. zal hem het doel aanduiden, waarna deze o.o. zich in verbinding stelt met den art. waarnemer, binnen wiens strook het doel ligt. In vlak en bedekt terrein zal de bat. cdt. meestal niet op zijn cop. het doel kenbaar kunnen maken. In dat geval zendt hij den o.o. der art. naar den cie. cdt., die het doel heeft gemeld. Vaak zal hij daar ook als waar nemer kunnen optreden. Waarneming van het vuur ter ondersteuning der inf. is zeer gewenscht, want indien men kaartvuur moet afgeven dient rekening te worden gehou den met de zeer groote fouten, die in de doelaanduiding gelegen kunnen zijn, doordat de doelverkenning in voorste lijn onder zeer moeilijke omstan digheden heeft plaats gehad. Deze fout kan wel 150 m bedragen, zoowel in lengte als in breedte. Niet alleen, dat daardoor een te groote hoeveelheid munitie moet worden ingezet, doch het zal dan vaak noodig zijn om de inf. op veiligen afstand van het doel terug te trekken. De inf. reg. cdt. bemoeit zich overigens niet met de technische details van het vuur, hij geeft slechts op aan den groepscdt. plaats en aard der doelen, neutraliseeren of vernielen, tijden, voorgenomen manoeuvre, te bereiken doel. Is de te geven steun eenmaal bepaald, dan zorgt de reg. cdt., dat de bat. cdt. hierover wordt ingelicht en geeft hem dus op tijdstip van vuuropening en duur van het vuur. Zie ook „Zakboekje voor den Off.", hdst. III, blzn. 7 t/m 10. Eed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 80