1202 bracht, op: aard van het doel (verscheidene mitrs., onzichtbaar, maar vast gesteld binnen een strook)frontbreedte in %0, waarn.afst., afst. eigen troepen tot het doel, punt ten opzichte waarvan wordt waargenomen. Na elke laag meldt de waarnemer: gemiddeld %o links of rechts, vuur overdekt het doel (ligt te ver of ligt te kort; z.m. deze afwijking in meters), frontbreedte van het vuur in %o, verdere bijzonderheden. Ten slotte geeft de schr. een schematisch voorbeeld voor een neutrali- seeringsvuur door een groep van 2 afdeelingen. Elke batterij schiet daarbij tevoren een contrölelaag (in snelvuur), waarna het eigenlijke neutr.vuur 3 minuten in beslag neemt. De geheele duus van dit vuur wordt geschat op 10 minuten. Voor het gelijktijdig ontketenen van het uitw.vuur moet binnen de groep een leidende afdeeling en binnen de afdeeling een leidende batterij worden aangewezen. In de Inf. Journal van Mei 1 Juni 1935 geeft Capt. R. H. Case een beschou wing over Artillery support in attack, waarin behandel wordt de voorbe reiding van het vuur van een afdeeling aangewezen voor rechtstr. steun, toegepast op een bepaald geval op de kaart. Dit geval werd behandeld bij de Field Artillery School en werd reeds beschreven in de Field Art. Journal van Sept./Oct. '34 (zie I.M.T. '35 No. 3), doch wordt thans belicht van een infanterie-standpunt. Vuurleiding en waarneming. Het vraagstuk van het afdeelingsvuur heeft in de Revue d'Art. van 1935 een polemiek ontketend, aanvangende in het Jan. nr. (zie I.M.T. No. 6 en 8), die in de April-aflevering voorzetting vindt in een artikel van Chef d'escadron A. Maire, Le tir dans le groupe, waarin de schr. zich een voor stander toont van de gecentraliseerde vuurleiding. Hij wil hierbij aantoonen, dat het aldus geleide vuur niet is het vuur van een groote bij. van 12 stukken, doch wel degelijk dat van 3 bijn., waarbij de bij.cdtn. nog een voldoening ge vende taak hebben te vervullen. De schr. wijst eerst op de noodzaak van centralisatie der waarneming. Hij denkt zich voor de afdeeling één of meer wng. posten, die door de beste officieren worden bezet (afd. cdt. of kap.-adjud. en één der bij. cdtn.). Daarna komt hij tot de noodzakelijke centralisatie van het vuur, uitgaande van de premisse, dat men de art. normaal gebruikt door met geheele afdee lingen korte en massieve concentraties uit te voeren. Voorts zegt hij, dat, waar de afdeeling „unité d'action" is, de afd. cdt. ook het recht heeft om de gegevens voor het vuur zijner batterijen in beschouwing te nemen. En tot slot stelt hij in het licht, dat de gemobiliseerde afdeeling slechts res.-offi- cieren als bij. cdtn. heeft, terwijl het beroepspersoneel gecentraliseerd is in den afd. staf. (M.u.v. dit laatste argument lijkt ons de bewijsvoering niet bepaald sterk). Aan het slot van het artikel blijkt, dat de schr. de centrale leiding van het vuur des te strenger doorgevoerd wil zien naarmate het gevecht een meer stabiel karakter heeft in geval van een meer mobiele gevechtsvoe ring (naderingsmarsch, prise de contact, vervolging, terugtocht) zal een sterke decentralisatie in de leiding van het vuur noodig zijn. Om tot de bedoelde centralisatie te geraken wordt een rekenbureau (bureau de calculs) in den afd. staf noodig geacht, waarvan de schr. de samenstelling en werkwijze uitgebreid behandelt, in het bijzonder v.w.b. het verband in de afdeeling. Dit bureau (onder leiding van den kap.-adjud.) berekent alle vuurgegevens voor de bijn., d.w.z. voor de directiestukken. De bij. cdtn. hebben alleen tot taak de waaier van hun bijn. te vormen. Waar de schr. hierin een schoone taak voor de bij. cdtn. ziet weggelegd, en er de nadruk op legt, dat zij op deze wijze meester blijven in hun bij., bekruipt ons toch een gevoel van medelijden met de Fransche bij. cdtn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 82