1205 hoogte tot 3500 m; vuurleidingsinstrumenten systemen Vickers en Sperry (Jap. constructie)afstandmeter met 4 m basis. Volgens een bericht uit de Krassnaja Swjesda, overgenomen m het Mil. Wochenblatt van 18-7-'35 No. 3 heeft Japan een nieuwe ld.mitr- met 2 loopen van 13,2 mm, systeem Hotchkiss, ingevoerd. Vuursnelh. per loop 450 sch/min., dus voor het wapen 900 sch./min. Gewicht zonder affuit 39 kg, affuit 375 kg. Het magazijn gevuld met 30 patronen weegt 5,6 kg; vlammen- demper; pantser-, lichtspoor- en pantser-lichtspoorkogel van 52 gram. V» - 800 m/sec. Practische max. dracht 3000 m. Pantserkogel doorboort op 500 m pantser van 20 mm, op 1000 m: 15 mm, op 2000 m: 12 mm. Lichtspoorkogel zichtbaar tot 1500 m. Bediening 3 man: richter-schutter, viziersteller, lader; voorts patroonaanvoerders. Volgens het M.W. van 4-6-'35 No. 45 (naar Krassnaja Swjesda) worden bij tactische oefeningen in Japan deelen van de ld.art. toebedeeld aan de inf. divisies, waarbij vermoedelijk organiek ld.bijn. zijn ingedeeld. Het voornaamste ld. geschut is dat van 75 mm met tractor. T. De Revue d'Infanterie (Juli 1935) bespreekt de Engelsche opvattingen betreffende het aandeel van de pioniers in de organisatie van de verdediging tegen vechtwagens aan de hand van een artikel in the Royal Eng. Journal Mrt 1935, hetwelk de manoeuvres van 1934 behandelt. Een E. divisie, welke is blootgesteld aan een bedreiging van een gemecha niseerde eenheid, heeft voor den afweer o.m. de beschikking over de orga niek ingedeelde pioniers, t.w. drie compagnieën, welke geheel voor het onderwerpelijk doel worden ingezet. 'De parkcie. (vrachtauto s, machinaal gereedschap enz.) is over de pi. cien. verdeeld in totaal wordt beschikt over 3.300 geconfectionneerde mijnen, hetgeen het dubbele van de normale uit rusting is. Bij deze manoeuvre, welke drie dagen duurde, vallen 3 phasen te ondei- scheiden 1. het snel organiseeren van een plaatselijke beveiliging voor de drie inf. brigades der divisie, 2. het vormen van vooruitgeschoven verdedigend front op de meest waar schijnlijke aanvalsroute van den vijand, 3. een offensief optreden door het doorknippen van s vijands verbindingen. Gedurende de eerste phase wordt aan elke inf. brigade een cie. pioniers toegevoegd. Een dezer cien. wordt nader in beschouwing genomen. Zij beschikt over 1.400 mijnen. De cies. cdt. besluit in overleg met den brig, cdt zijn opdracht uit te voeren door aanleg van mijnenvelden en wegver sperringen in samenwerking met het vuurplan van de art. en het antivecht- wagengeschut. De cie. bereikt 6 nam. het betrokken terremgedeelte en heeft bij dagaanbreken 240 mijnen gelegd (mijnenveld) en 9 wegafsluitingen (110 mijnen) en 6 andere wegafsluitingen (van ijzerdraad en omgekapte boomen) aangebracht. Gedurende de tweede phase komen de drie pi. cien. weer onder bevel van den div. pi. cdt. voor de hiervoren sub 2 genoemde taak. Na een voor afgaande verkenning in den middag komen de gemotoriseerde pi. te 6 nam. op het betrokken terrein aan. De cie. beschikt over 350 mijnen en de nor male uitrusting aan springmiddelen vermeerderd met 1 ton en brengt daar- mede in een zone, breed 11 en diep 4 km, gedurende den nacht 350 mijnen (in mijnenveld), 7 mijntrechters (in wegen) en 6 wegafsluitingen (omge kapte boomen) aan. Bij den aanvang van de derde phase besluit de div. cdt. s vijands^ te™g." tochtsweg af te snijden. Nadat reeds te 10 vom. een voorbereidingsbevel uitgegeven, dirigeert hij daartoe te 3 nam de 3 cien. met een yernielmgs- optocht naar een aantal punten in 's vijands rug. Tusschen 10 nam. en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 95