Ook het geval von Moltke Hentsch is niet aan een dergelijke
verhandeling ontkomen. Over deze beide officieren verscheen
een artikel in de „Deutsche Textilarbeiter", waarin over Hentsch
o.a. het volgende wordt gezegd dass er in Paris als Sohn
eines französischen Bankiers geboren und erst 1888 die Deutsche
Staatsangehörigkeit erworben habe"Even verder staat in
dit artikel „dass Oberstleutnant Hentsch Besitzer der
Aktien mehrheit der Banque de France gewesen sei".
In de Lokal Anzeiger van 26-l-'34 troffen we een weerlegging
aan van het Reichswehrministerium van deze laffe insinuaties.
„Das Reichswehrministerium stellt auf Grund unanfechtbarer
Unterlagen und Erhebungen gegeniiber diesen leichtfertigen
Verunglimpfungen des Andenkens zweier unglücklicher, aber
in jeder Beziehung ehrenhafter Offiziere und damit des Ansehens
der alten Armee ausdrücklich fest„Oberstleutnant Hentsch ist
1869 als Sohn eines Fortifikation-Sekretars in Köln geboren und
1888 als Fahnenjunker im Infanterie Regiment 103 eingetreten
Er ist rein Deutscher und arischer Abkunft".
Op Hentsch rustte een verantwoordelijkheid, welke grooter was
dan aan menig aanvoerder in den oorlog werd opgelegd en waar
de zaak verkeerd afliep, zooals hier, past wel critiek, doch vooral
een voorzichtige critiek en naar onze meening blijft het grootste
deel van de schuld voor het Marnedrama rusten op von Moltke,
die nimmer een dergelijke verstrekkende opdracht aan Hentsch
had mogen geven.
De tragedie Hentsch is niet alleen de tragedie van den Marne-
slag, ze is eveneens de tragedie van een menschenleven. Niet
langer bestand tegen de herhaalde aanvallen welke hem in den
laatsten tijd bestormden, zocht hij begin 1918, toen werkzaam
als chef staf van de Militarverwaltung in Rumenien zijn eigen
uitweg. Slechts enkele maanden voor zijn dood ontving hij nog
een rehabilitatie van de derde O.H.L. welke op zijn verzoek zijn
zaak nogmaals had doen onderzoeken. Hem werd toen medege
deeld, dat vaststond, dat hij zijn bevoegdheid niet had overschre
den.
In zijn onlangs uitgegeven brochure „Das Marnedrama Der
Fall Moltke Hentsch" schrijft generaal Ludendorff dat hij, wat
hij in 1917 „auf Vortrag unterschrieben habe" nu niet meer zou
kunnen handhaven. Ook Ludendorff is nu pas in staat geweest na
raadpleging van het authentieke Kriegswerk om een juist beeld
van de toedracht te krijgen.
Moge ook dit artikel er toe bijdragen het harde oordeel, dat
over dezen ongelukkigen officier zoo vaak wordt geveld, te helpen
verzachten.
1222