3. EENIGE AANWIJZINGEN VOOR HET HOUDEfN VAN
V. P. T. L. OEFENINGEN
door
A. M. SIEREVELT,
Luitenant-Kolonel der Infanterie.
Inhoud.
1. Spoorzoeken.
2. Leggen van hinderlagen.
3. Het omsingelen van huizen.
4. Het afslaan van klewangaanvallen.
5. Het afzetten en doorzoeken van kampongs.
6. Schiethinderlagen van bergalfoeren.
7. Het overtrekken van rivieren, waarbij tegenstand te ver
wachten is.
8. Het aannemen van brieven, het fouilleer en van gevangenen
bij een nimmer te vertrouwen tegenpartij.
9. Oriënteeren en kompasloopen.
10. Optreden tegen nachtelijke overvalling, enz.
11. Aanval op Inlandsche versterkingen.
1. Spoorzoeken.
a. Achter den spoorzoeker loopt altijd één man dekking, in de
z.g. „Sikap awas", d.i. houding van vaardig met haanpal naar
links. Klewang al dan niet getrokken.
b. Er vooral op letten, dat deze man niet mee gaat doen aan het
spoorzoeken. Hij kijkt steeds uit, opdat de spoorzoeker rustig
naar den grond kan kijken zonder voor zijn eigen veiligheid
te behoeven te zorgen.
c. Gebruikt men 2 spoorzoekers, dan ook twee man dekking,
achter eiken spoorzoeker één.
d. Vlak achter de dekking spoorzoekers marcheert de patrouille
commandant.
e. Het spoorzoeken zooveel mogelijk beoefenen met een vooruit-
geloopen tegenpartij op bloote voeten.
1227