5. Het afzetten van kampongs en doorzoeken daarvan. Men hoede zich voor 't gebruik van 't woord „omsingelen", deze fout wordt zeer vaak gemaakt. Men „omsingelt" op zijn hoogst een huis, bij een kampong kan daarvan geen sprake zijn. Bij het opzetten van deze oefeningen zij men vooral indachtig dat hiervoor eenige brigades noodig zijn. De kleinste kampong eischt in werkelijkheid hiervoor zeer veel troepen. Van te voren geve men zich dus goed rekenschap ervan of men met de beschikbare brigades dit onderwerp be oefenen kan. Men werke vooral niet te veel op de fantasie van den eenvoudi- gen soldaat, door het ontbrekende te „onderstellen"; met onze jaarlijksche manoeuvres op Java werken we toch al genoeg met roode en blauwe vlaggen, en waar vooral deze oefeningen niet al leen bestemd zijn om 't kader te oefenen maar ook den enkelen soldaat, late men hem dus alles zien zooveel mogelijk overeen komstig de werkelijkheid. Ziet men geen kans zonder „onderstellingen" een kampong, hoe klein ook af te zetten èn te doorzoeken, dan kan men noodge dwongen zoo'n oefening nog in tweeën splitsen en wel men be- oefene eerst het afzetten, waarvoor men alle beschikbare brigades gebruikt en late het onderzoeken achterwege. Daarna beoefent men met dezelfde brigades 't doorzoeken, waar bij „ondersteld" wordt, dat de kampong reeds is afgezet. Verder met zijn „onderstellingen" ga men echter niet. Men moet zich goed bedenken, dat „afzetten" hoofdzaak is; houdt men dan te weinig troepen over om tijdens het doorzoeken de geheele breedte van de kampong te bestrijken, hetgeen 't meest wenschelijke zou zijn, dan doorzoekt men de kampong zigzagsge- gewijze, dan wel op een andere manier. Een doorzoekingsafdeeling die voorschriftmatig de geheele breedte van de kampong bestrijkt is van nul en geenen waarde, als er in 't net, dat om de kampong gespannen is, groote gaten voorkomen. Ook de zijde waar de doorzoekingsafdeeling haar werk aanvangt moet zijn afgezet! In de doorzoekingslinie blijft de gebruikelijke indeeling der brigades in de buitengewesten van kracht, dus de brigade ge splitst in 3 groepen, die in onderling verband blijven om waar noodig elkaar te kunnen steunen, de groepen weer op dezelfde wijze gesplitst in groepjes van 2 3 dan wel 2X3 man, naarge lang de brigade 15 dan wel meer karabijnen sterk is. Een zoogenaamde tirailleurlinie mag dus niet worden gevormd! Bij elk der troepen is steeds één man ook belast met de dekking naar achteren, hij kijkt gedurende het voorwaarts gaan zoo nu en 1233

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 21