Heeft men den Alfoer niet kort na de attaque te pakken dan krijgt men hem ook niet meer. Tijdens het sprongen maken niet te dicht aanéénsluitenook de volgende afdeelingen niet. In tegenstelling met de formatie tegen klewangaanvallen heeft hier een eenigszins geopende formatie den voorrang 7. Het overtrekken van rivieren, waarbij tegenstand is te verwachten. Hierbij houde men in de allereerste plaats in 't oog, dat de naar den anderen oever vooruit te zenden afdeeling nimmer de rivier overtrekt op de plaats, waar de weg ('t pad) ('t gevolgde spoor) de rivier kruist. Zooveel mogelijk ongezien moet deze afdeeling beneden- dan wel bovenstrooms trachten de rivier over te steken, al dan niet gedekt door een tweede afdeeling, die op den eigen oever blijft. Is de rivier noch beneden-, noch bovenstrooms over te trekken, dan geschiedt 't overtrekken noodgedwongen op 't kruisings- punt, waarbij een andere afdeeling een zoodanige opstelling in neemt, dat de overliggende oever onder vuur genomen kan wor den. In beide gevallen echter vergete men nimmer ook den eigen oever eerst af te zoeken. Is men met 't overtrekken niet aan den weg ('t pad) gebonden, (een transport dragers kan desnoods ook beneden- dan wel boven strooms de rivier oversteken) dan verdient het aanbeveling met alle groepen (brigades) om te trekken, het normale overgangspunt geheel vermijdende. 8. Het aannemen van brieven, het fouilleeren van gevangenen bij een nimmer te vertrouwen verzetspartij. Brieven kunnen worden ontvangen volgens de volgende metho den a. De brenger houdt op eenige passen van den patr. comdt., die links en rechts gedekt wordt door een soldaat in de „sikap awas", halt, legt den brief op den grond en verwijdert zich, zoover als door den patr. comdt. bevolen wordt. Daarna wordt de brief opgeraapt. b. De soldaat, die den brief met de linkerhand in ontvangst neemt, houdt met de rechterhand zijn klewang gestrekt voor zich uit, de punt op de borst van den brenger gericht, om bij de minste verdachte beweging toe te steken. De gevangene, die met geopende handen omhoog staat, wordt door één man gefouilleerd, welke man links en rechts 1236

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 24