slagen, waaraan bevestigd een papiertje met een korte aanduiding.
Tevens werden op de plaatsen waar de kmn, moesten komen de
schootsrichting bepaald en met het kompas opgemeten.
De afgeschoten brigades werden achtereenvolgens aan het werk
gezet, waarbij het bepalen van de vuurhoogte (afhangende van de
hoogte van de begroeiing van het voorterreiin en de grondwater
diepte) het bepalen van de hoogte van den rugweer (ongeveer een
halve meter hooger dan de vuurlijn)de dikte van de borstwering
en de rugweer, vooraf gingen aan het eigenlijke graven.
Daar was verondersteld, dat de vijand eerst over twee dagen
verwacht kon worden werd een en ander geprofileerd, waarna
het overige werk, het graven en bekleeden en het camoufleeren
plaats vond.
Tijdens evengenoemde werkzaamheden werden de plaatsen be
paald van de neer te zetten schijven, door vanuit de weerstands
kernen ,,in status nascendi" het voorterrein te bekijken. Op de
daartoe geschikt geachte" plaatsen werd wederom een piket met
een wit papiertje in den grond geplaatst.
Aangezien het plan was de schijven in drie achtereenvolgende
rijen te zetten, die A, B en C zouden genoemd worden (zie figuur
7) en de schijven van links naar rechts te nummeren, ontving elk
piket een nummer, b.v. A2, B3 enz.
Achtereenvolgens werd nabij elk piket opgemeten, eveneens
op aanwijzingen vanuit de weerstandskernen, de hoogte die de
schijf moest hebben t.o.v. het maaiveld, teneinde min of meer
zichtbaar te zijn vanuit die weerstandskernen (zie fig. 5)
Bovenbedoelde hoogten werden daarna aangeteekend, dus b.v.;
Al 0.75 m.
A2 0.90 m. enz.
Een andere ploeg werd aan het werk gezet om bamboeramen te
maken, als aangegeven in de figuren 1 t/m 6. De constructie hier
van is zeer eenvoudig. Toen eenmaal een raam onder onze leiding
gereed was, konden de overige worden gemaakt door een brigade,
die onder toezicht stond van een infanterist le klasse.
De eenige gegevens die werden verstrekt waren:
a. het nummer van het raam, b.v. A2, B3 enz.
b. de hoogte h behoorende bij het betrokken nummer van het
aan te maken raam,
c. de breedte BC van het raam. Deze breedte hangt af van het
aantal schijven dat men aan het raam wenscht te bevestigen
en de tusschenruimte van de schijven.
De constructie van het raam is als volgt. Tusschen twee bamboes
van de lengte BC worden twee bamboes ter lengte van AB aan
gebracht (zie fig. 4, 3 en 5).
Deze bamboes worden geschoord door de (halve) bamboes KM
en KL (in fig. 4 duidelijkshalve weggelaten.). Op de bamboes
1240