Ie. De tijd van 5 minuten tusschen de opeenvolgende vuren is voldoende. 2e. Door een Bg. batterij kan gedurende enkele minuten, met een geoefende bediening, een tempo van 10 a 12 schoten per stuk minuut zeer zeker gehaald worden. 3e. De melding van den waarnemer was in 5 van de 6 ge vallen in 2 minuten na het sein „vuren" binnen éénmaal moest de waarneming herhaald worden, in welk geval het geheel 3 mi nuten kostte. 4e. De batterij was na het commando „vuren" binnen 2 minu ten wederom klaar voor het volgende doel, niettegenstaande voor elke doelverandering een staartverplaatsing noodzakelijk was. Eenmaal duurde de doelverandering slechts 1 minuut. 5e. Ook voor den waarnemer bleek het mogelijk om de op gegeven coördinaten in het terrein vast te houden en hierop waar te nemen. Men vatte voorgaand voorbeeld vooral niet als een schema op. Het dient alleen om aan te geven hoe een en ander geregeld zou kunnen worden, indien over een waarnemingsvliegtuig wordt beschikt; bovendien om te laten uitkomen wat maximum met een af deeling Vd. bereikt kan worden onder gunstige omstandig heden. In het voorbeeld is aangegeven dat verschillende uitwer kingsvuren met 1 batterij worden afgegeven. Wij zijn er ten volle van overtuigd, dat velen deze meening niet zullen deelen. Het principe waarop onze meening berust is in III reeds aan gegeven. Om echter tot een goed begrip van het ontstaan der vuurconcentratie te komen is het noodig om in het kort den ontwikkelingsgang van de artillerie-bestrijding na te gaan. Het begrip neutralisatie ontstond eerst in het laatst van den oorlog. In het begin „vernielde" men alleen. Beschikte men niet over grondwaarneming welke in staat was het vuur te leiden, dan geschiedde dit met luchtwaarneming. Men zette aanvankelijk één batterij in, welke een met luchtwaarneming geregeld en gecon troleerd vuur afgaf. De duur van een dergelijk vuur was te stellen op 2% a 3 uren. De waarnemer moest tijdens het vuur afgelost worden met alle nadeelen daaraan verbonden. Naderhand liet men hem samenwerken met 2 batterijen, het vuur verliep nu vlugger, doch vorderde nog ongeveer IV2 uur. De uitwerking viel in den regel niet mede. Het personeel onttrok zich meestal aan de vuur- uitwerking. Eerst in 1918 begon men minder waarde te hechten aan de vernieling. Men bepaalde zich meer en meer tot neutraliseering. Het aantal in te zetten batterijen werd nu bepaald door de tijdsduur dei- beschieting, de vuursnelheid, de te beschieten oppervlakte en de benoodigde hoeveelheid munitie. Deze laatste was echter zoo groot, dat men vaak genoodzaakt was om meerdere afdeelingen tegen 1249

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 37