PJ
welke door de afdeeling Hw. worden afgegeven, geschieden door
de geheele afd. (vergelijk tabel XVI).
Het vuurplan van den Gr. A. C. zou er als volgt kunnen uit
zien
Tabel XVII.
Onder vuur te nemen
T ij d e n
doelen door:
T ij d e n
a2
7,5 Vd.
7,5 Bg.
W+ 10- 22
5-6
W 10 - 20
7
W 22 - 34
7-8
W 20 - 30
5
W 34 46
9 - 10-7
4
W 30 - 40
6
W 46- 58
5-6
1-2-3
W 40 - 50
8
W 58 - 70
8
4 1
W 50 - 60
W 60 - 70
9
10
W 70 82
9-10
3-4
W 70 - 80
2
W 82 94
2-3
W 80 - 4- 90
1
De doelen 3 en 4 worden niet bevuurd door de afdeeling Hw.,
daar er geen tijd voor is. Van W tot W 30 heeft de afd. Vd. een
waarnemingsvliegtuig ter beschikking om zich in te schieten
tegen de doelen 5 t/'m 10. De afd. Vd. is in staat om de neutrali
satie van alle 10 doelen te onderhouden.
De tot nu toe behandelde methode van inschieten met lucht-
waarneming is alleen van toepassing op vlak terrein. Met een
kleine wijziging kan zij echter ook gebruikt worden in geacciden
teerd terrein. In geaccidenteerd terrein is de waarnemer echter niet
in staat om de lengte-afwijkingen in meters op te geven, hij
moet een bepaalde maatstaf aannemen voor de hoogte, waarop hij
de aanslagen boven of onder een door hem getrokken horizontale
lijn in het doel ziet. Het is noodig, dat hij kijkt in de invalslijn.
Alles wat boven deze lijn ligt is plus, alles wat daaronder ligt is
min. Er bestaan nu drie maatstaven, n.l. belangrijk plus (min),
plus (min), weinig plus (min).
Er moet nu een verhouding geschoten worden om tot een juiste
maatstaf van den waarnemer te komen.
We kunnen een en ander vergelijken met grondwaarneming,
indien de waarnemer in de schootsrichting is opgesteld, belangrijk
hooger dan de batterij, het doel ziet onder een hoek, welke gelijk
is aan den invalshoek. Hij neemt b.v. waar, dat de eerste laag
1251
o
Ji >5
|-§in
O c "O