6. DE GEWELDDADIGE RIVIEROVERGANG door O. J. L. HUBELER, Kapitein der Genie. Inleiding. In het I.M.T. Nr. 5 van 1933 is door den toenmaligen Kapitein der Genie F. G. L. Weijerman een concreet geval uitgewerkt van een rivierovergang in onze laaggelegen Indische terreinen. Hierbij is uitgegaan van een fictieve uitrusting aan pionier-personeel en -materieel, nadat in een vorig artikel werd uiteengezet, dat onze beschikbare personeele en materieele middelen in dit opzicht ontoereikend zijn. Geheel in het midden latend of een gewelddadige rivierovergang van dergelijken omvang in ons verdedigingsstelsel past, geeft echter het bovengenoemd opstel een zoo levendig en volledig beeld van het verloop van een dergelijke gevechtshandeling, dat het mij vergund zij dit beeld als punt van uitgang te kiezen voor enkele nadere beschouwingen over dit onderwerp en wel ten aan zien van le. het algemeene verloop van den rivierovergang zelve 2e. den aard en de hoeveelheid van het ingezette materieel 3e. den factor „tijd" bij de diverse technische verrichtingen. Aan het slot worden deze beschouwingen dan in het kort sa mengevat. Het algemeen verloop van den rivierovergang. Nadat op 6/3 2 u. nam. de commandant der versterkte Divisie het bevel ontvangt om op 8/3 bij dagaanbreken den rivierover gang te forceeren en dus binnen twee etmalen alle noodige voor bereidingen zijn getroffen, zien wij den overgang zelve als volgt verloopen le-phase. a) Overgang van infanterie met gedragen mitrail leurs en infanteriegeschut, vergezeld van cavalerie en pioniers van het eerste echelon d.m.v. „overzetmiddelen" (hier pontons en ten deele drijfzak- en bamboevlotten) tusschen 5,15 en 8,15 u. vom., zoodra mogelijk gevolgd door 1257

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 45