Zooals bekend waren het vooral de Duitschers en Oostenrijkers,
die in den wereldoorlog een vervroegden brugslag tegelijk of vlak
na den eersten overgang der infanterie hebben toegepast, dus in
den vroegen morgen van den eersten gevechtsdag. Tegenover een
minderwaardigen tegenstander, o.a. bij den Duna-overgang der
Duitschers in Sept. 1917 bij Riga, gelukte deze taktiek volkomen,
zóó, dat Col. Baills in zijn meergenoemd werk zegt: „Les opé-
rations tactiques et techniques sont admirablement réussies com-
me a la manoeuvre". Tegen een gelijkwaardigen tegenstander
aan de Marne in 1918 zien wij echter na een aanvankelijk „suc-
cès complet" (Col. B.) na 9 a 10 uur vom. de kracht van vijande
lijke vliegeraanvallen en van het door vliegtuigen geleid artil
lerievuur op de reeds voltooide en in aanbouw zijnde bruggen
zóódanig toenemen, dat het dien dag en den daarop volgenden
nacht en dag niet mogelijk blijkt voldoende troepen en munitie
over te brengen om den op de Fransche 2e-linie doodgeloopen
aanval nieuw leven in te blazen. Alhoewel technisch een schit
terende prestatie, is de overgang operatief mislukt in de kritieke
phase, welke niet is gelegen in den overgang der infanterie (welke
altijd lukt), maar in den daarna volgenden brugslag en het be
nutten van deze bruggen door het gros.
Eenzelfde verloop zien wij ongeveer bij den Piave-overgang der
Oostenrijkers in Juni 1918.
Wanneer men dan echter volgens naoorlogsche opvatting den
brugslag verschuift tot den eerstvolgenden nacht, is de vraag ge
rechtvaardigd of de steun, die de overgezette infanterie in den
loop van den eersten gevechtsdag krijgt van de artillerie op eigen
oever en de geringe macht die door middel van de „passage dis
continu" overgaat, wel voldoende is om het gestelde doel, n.l. een
voldoende ruime bruggenhoofdstelling te bereiken (A.T.V pt 211
(2) en (3)).
Als meest moderne uiting zien wij dan ook een strooming om het
tijdstip van overgang der eerste troepen te verleggen van het
vroege morgenuur naar de avondschemeringwaarna de brugslag
en den overgang van het gros in denzenfden nacht kan plaats
vinden. De bezwaren van het nachtgevecht op den vijandelijken
oever worden dus aanvaard in ruil voor de beschermende duisternis
voor de verrichtingen op de rivier zelve. Een en ander zien wij
min of meer in toepassing gebracht bij een oefening in rivier
overgang van het Engelsche Leger beschreven in R.E.J. Dec. 1934,
waarbij het uur U aanvankelijk bedoeld om 10 uur nam. door
een onvoorziene vertraging achteraf wordt gesteld op 1,30 u. vom.
Hetzelfde idee wordt van Belgische en Duitsche zijde geopperd
in B.B. Juli 1934 en V.P. 1934 no. 1.
Het verkrijgen van de zoo gewenschte bescherming van den
brugslag overdag door toepassing van rook- of nevelschermen
wordt in het algemeen minder doelmatig geacht, hoewel in V.P.
1260