en 2 pontons in reserve en 24 voor de lichte colonnebrug van 120 m, waarbij nog eenige reserve beschikbaar blijft. Hoe respectabel deze hoeveelheid ook lijkt, overdreven is ze zeker niet in vergelijking met de voorbeelden uit den wereldoor log, waarbij men steeds klaagde over gebrek aan materieel (en personeel) In 1925 was volgens Brückenbau I een Duitsche Divisie uitgerust met een Pionierbataljon a 2 Cien, een zoeklichtsectie, een pionier colonne (gereedschappen e.d.) en een bruggetrein van 26 een heidspontons met schraag- en dekmaterieel, waarmede 70 m 7-tons, 135 m 3-tons of 160 m 1%-tons brug kon worden geslagen. De moderne Engelsche uitrusting voorziet in 100 m kapok- brug per Divisie. Het lichte pontonmaterieel is vereenigd in „sets" van 7 folding boats met toebehooren, waaruit 2 4%-tons veren of 30 m dito brug kunnen worden verkregen. Hoeveel sets per Divisie beschikbaar zijn is mij niet gebleken. Bij de beschreven oefening in 1934 beschikte de Divisie slechts over 50 m kapokbrug 1 set folding boats en 1 Small box guirder a 20 m voor middel bare lasten, waar het slechts een overgang over een 20 m breede rivier betrof. Het zware Engelsche materieel is samengevoegd in een „bridge pontoon pare", dat normaal dient voor de behoefte van een korps a 2 Divisies en beschikt over materieel, waarmee 240 m 9-tons of 160 m 20-tons brug kan worden geslagen. De box guir- ders tot alle legerlasten worden op aanvraag uit een depot beschik baar gesteld. Mochten deze hoeveelheden betrekkelijk gering lijken, men vergete niet dat in een groot leger nog uit hoogere verbanden kan worden geput, dan wel van Divisies, die op dat moment geen over gangsmiddelen noodig hebben, kan worden geleend. In onze ver houdingen gaat zulks bezwaarlijk en moet toch minstens worden gerekend op 1 lichte- en 1 zware brug van de grootst te verwach ten lengte met de benoodigde 50 reserve. In R.E.J. Sept. 1935 maakt de Engelsche genie-officier overigens de opmerking, dat het vaststellen van de henoodigde hoeveelheid materieel een zaak is die meer den tacticus dan den technicus aan gaat, doch merkt dan op ten eerste, dat het (Engelsche) mobiel brugmaterieel waarschijn lijk meer tijd zal doorbrengen tusschen de wielen dan in de brug. Dat als het noodig is, het natuurlijk hard noodig is en ieder er zoo veel mogelijk van wil hebben, maar dat het niet benoodigd zijnde een blok is aan het been van de vechtende troepen. S. berekent dan globaal, dat een 4- of 9-tons brug in opgeladen toestand 31/2 maal zooveel weglengte in beslag neemt als de lengte van de brug, d.w.z. 100 m brug neemt 350 m weglengte in beslag. ten tweededat door het huidige snelle motortransport het brugmaterieel veel sneller verplaatsbaar is dan de legermacht 1265

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 53