normaal zich zelf verplaatst. Het kan dus lang achteraf worden
gehouden, totdat de tactische cdt besluit welk materieel hem moet
vergezellen.
Ditzelfde beginsel van „der Pioniercingriff aus der Tiefe"
wordt van Duitsche zijde bepleit in V.P. 1935 No. 3 blz. 165.
Ook in het voorbeeld in het I.M.T. 1933 laat S. dan ook zeer
terecht de pontonafdeelingen zoo laat mogelijk oprukken.
Wij zijn op deze wijze vanzelf gekomen tot het laatste punt
De factor tijd.
Deze is van zeer verstrekkenden invloed op het karakter en
het gebruik van militaire overgangsmiddelen. Zij moeten immers
zoo snel mogelijk in gebruiksvaardigen toestand kunnen worden
gebracht, terwijl het gebruik zelve als regel van zeer korten duur
is. Dit neemt niet weg, dat aan de kwaliteit toch hooge eischen
moeten worden gesteld wegens het herhaald gebruik en dan steeds
onder ongunstige omstandigheden.
Voor den tactischen cdt. is slechts één vraag van belang „Wan
neer kan over het overgangsmiddel worden beschikt en welke
capaciteit heeft het
Voor den pionierofficier is het geven van een juist antwoord op
deze vraag het moeilijkste deel van zijn taak.
Om te voldoen aan de vermelde eischen van snelheid heeft men
in de eerste plaats een middel in het vormen van z.g. voorbereid
materieel. Dit is dus tevoren in vredestijd tot in details pasklaar
gemaakt en beproefd, de bediening ervan beoefend en tenslotte
het geheel oordeelkundig gegroepeerd en op snelle voertuigen
gemonteerd, waarbij niet alleen op transportsnelheid doch ook
op snel op- en afladen is gerekend en eventueel op afzonderlijk
transport door het terrein.
De in A.T.V. II punt 211 bedoelde grondige technische voorbe
reiding wordt op deze wijze reeds ten deele ten uitvoer gelegd.
Wat het overzetmaterieel betreft, maakt het uiteraard een
belangrijk verschil uit of men over een Engelsche folding boat
beschikt, die in enkele seconden kan worden geopend en bij een
gewicht beneden de 400 kg en 20 man netto-capaciteit door 10
man (laten het er 12 of 15 zijn door het terrein kan worden
gedragen of over een nog lichtere groote rubberboot (20 man
capaciteit 160 kg gewicht in 6 min. bedrijfsklaar), dan wel
dat men is aangewezen op het gebruik van drijfzakvlotten, die
bij 7 man netto capaciteit een gewicht van 260 kg hebben. Moet
de bamboe en het vulmateriaal ter plaatse nog worden gekapt,
dan hebben de 6 (beter 8) in te deelen dragers (3 man bediening
res), nog minstens 2% a 3 uur te besteden aan het bedrijfsklaar
maken der vlotten.
1266