Met dezen laatsten eisch ben ik het persoonlijk in het ge heel niet eens. Wel levert het eerste opzenden van den gehuwde met een wat grooter gezin natuurlijk voor het land meer onkosten op, dan dat van een vrijgezel, maar daar staat tegenover, dat het afwijzen van de weinige geschikte candidaten, die er zijn, m.i. niet dan bij besliste noodzaak zal moeten geschieden. Het waren maar al te vaak flinke tani's, die jong gehuwd zijnde, reeds eenige kinderen hadden, en zoodoende niet in aanmerking kwamen. Dat het gehuwd zijn voor de jonge soldaten ook in hygië nisch opzicht nog wel zijn voordeelen heeft, moge de statis tiek der venerische infecties, b.v. van het 2e depot bataljon leeren. Alhoewel de gehuwden van deze aandoeningen geenszins algeheel vrij zijn, is bij hen het percentage geslachtsziekten toch in het algemeen minder dan bij de vrijgezellen. Maar al te vaak komt het ook voor, dat de pas aangeworven militair in de periode, die verloopt tusschen zijn definitieve goedkeuring te Magelang of Malang en zijn aankomst in het recrutendepot, een venerische ziekte acquireert. M.i. zou deze laatste bepaling betreffende het niet mogen meebrengen van meer dan één kind, of geheel moeten wor den geschrapt, of zoo dat niet mogelijk blijkt de grens moeten worden verhoogd tot drie kinderen. Het zal dan nog maar zelden noodig zijn, een geschikt candidaat met het oog op zijn te groot gezin af te wijzen. Het spreekt vanzelf, dat niet alle assistent-wedana's en kam ponghoofden hun plicht deden. Sommige dezer functionnarissen hadden menschen doorgelaten, wier leeftijd kennelijk dichter bij de vijftig dan bij de dertig lag, terwijl er ook veel te kleine individuen sommigen beneden 150 cm lichaamslengte voorgebracht werden. Uiteraard meende de wervingsofficier te mogen aannemen, dat er, indien er inzake het lichamelijk vooronderzoek al zoo achteloos opgetreden was, naar de gedragingen van de candidaten ook wel niet al te best geïnformeerd zou zijn. Op dergelijke plaatsen werd dan pas gekeurd, nadat aan de bestuursambtenaren was verzocht een tweede en nauwkeuriger schifting te houden. Wanneer wij eenmaal zoo ver waren, dat er tot keuren kon worden overgegaan, was de gebruikelijke methode van werken, in het kort samengevat, de volgende De gegadigden worden door een onderofficier nog eens gemeten. Deze schrijft hun namen in een register in en controleert voor- 1273

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 61