Alleen van deze a.h.w. voorloopig goedgekeurden werd getracht
een complete „soerat loeloesan" te krijgen. In afwachting van de
bewerking daarvan en het wachten op bericht van het Dactylos-
copisch Bureau, gingen zij rustig naar hun kampong terug en
ontvingen voorloopig geen daggelden.
Van enkele der goedgekeurden leverde het onderzoek van de
vingerafdrukken een ongunstig resultaat op, c.q. kwamen bij het
opmaken van de „soerat loeloesan" ongewenschte bijzonderheden
aan het licht.
Dit had alleen tot gevolg, dat de betrokken candidaat niet op
geroepen werd, en leverde voor het gouvernement geen enkel
geldelijk nadeel op.
Pas wanneer alles gecontroleerd en in orde bevonden was, volgde
op een bepaalden, daarvoor van te voren in overleg met het
Hoofd van het Militair Hospitaal vastgestelden dag de definitieve
oproeping der gegadigden.
Eerst dan kregen zij voor zich zelf en eventueel voor hun ge
zin daggelden. De te Magelang of Malang goedgekeurden werden
nog denzelfden dag bij het leger ingelijfd, terwijl de hier atge-
keurden op gouvernementskosten weer naar hun kampongs terug
gezonden werden.
Bij de definitieve nakeuring werd te Magelang ongeveer een
van de drie candidaten nog afgekeurd, terwijl er te Malang niet
veel meer dan 30 tot hoogstens 40 van de toegezonden genade
mocht vinden.
In een niet onbelangrijk deel van de gevallen van afkeuring
soms wel tot 50 toe luidde de mutatie „doorboring van
het trommelvlies".
Nu is het mij natuurlijk bekend, dat een gaatje in de membrana
tympani (trommelvlies) aanleiding kan geven tot middenooront
steking, vooral in aansluiting aan zwemoefeningen.
Daar staat echter tegenover, dat deze ontsteking zeer zeker niet
per sé optreden moet. Men mag veilig aannemen, dat een groot
deel van de menschen met geperforeerde trommelvliezen geregeld
zwemt, zonder ooit eenigen hinder in die richting te ondervinden.
Daar komt dan nog bij, dat een deel der perforaties zich spon
taan sluiten kan.
Mijn persoonlijke meening is dan ook, dat het veel te ver gaat
om iedereen, die maar een klein gaatje in een van zijn beide trom
melvliezen heeft daarop onvoorwaardelijk af te keuren (want zoo
gebeurt het). Ik zou voor een wat mildere opvatting in dezen
willen pleiten. Ik billijk volkomen de argumenten, welke de spe
cialist, die het oor moet nazien, naar voren brengt, doch stel hier
tegenover, dat men zich m.i. de luxe van een strenge keuring,
wat dit eene orgaan betreft, niet veroorloven kan.
1276