1290 waarschuwing in tegen het „afroomen" van de militie ten koste van de infanterie. La Revue d'Infanterie. Juli 1935. De Bibliographie geeft ,,Une étude bulgare sur le bataillon au combat". A. De verdediging. Voor de beveiliging v.h. bat. te bestemmen een sie. tot een cie. z.n. ver sterkt met zw. inf. wapens, met taak: 1. beveiligen tegen verrassing, 2. verzekeren van de eigen waarneming, 3. beletten van de vij. waarneming, 4. beschermen tegen inf. vuur van vooruitgeschoven vij. troepen, 5. bezetten en vasthouden van punten geschikt voor vij. waarneming, 6. in sommige gevallen, den vij. noodzaken tot ontwikkelen van zijn krach ten, ten einde inzicht te krijgen in zijn sterkte, opstelling en plaats van zijn flanken. Afstand 1 a 3 km, zoodat eigen art nog kan steunen. Van de hoofdmacht van het bat. in het algemeen 2 cien in voorste lijn, één in reserve, geen grooter intervallen tusschen de beide voorcien dan 800 m (de frontbreedte van het bat. kan tot 2000 m gaan De mitr. vormen de basis van het verdedigingssysteem. Voor de nabij- verdediging een deel der mitr. te bestemmen voor flankvuur, brengen vuui tot op 3 a 400 m voor de frontlijn en openen het vuur eerst als de vijand tot op de genoemde afstanden is genaderd. Voor het inf. geschut wordt gewezen op de noodzakelijkheid van het kun nen verwisselen van stellingen. De reserve cie. ontvangt de volgende aanwijzingen: 1. De waarschijnlijk richting (of de mogelijke richtingen? Tk.) voor een tegenstoot. 2. Het terrein dat zij moet verdedigen. De beveiligende afd. begint den strijd met vuur op groote afstanden, trekt daarna zonder den vij. aanval af te wachten terug door loopgraven of bedekt terrein. De bat. cdt. zorgt in het bijzonder dat den vijand reeds op grooten afstand verliezen worden toegebracht. De mitr. openen het inf. vuur en worden naarmate de vijand nadert versterkt met de lichte mitr. De fuseliers komen eerst uit hun schuilplaatsen als de vijand het art. vuur heeft verlegd. Tegen- stooten worden uitgevoerd zoowel door de cie. res. als door de bat. res. B. De aanval. le. De nadering, begint als het bat. den marschweg verlaat, dan worden verkenningsorganen uitgezonden; is het bat. in cien. opgelost dan woidt onder dekking van veiligheidsafdn. (als regel een cie.) sprongsgewijze voor waarts gegaan, de mitr. achter de beveiligende afd., met taak de voorw. beweging met vuur te beschermen; ,,le materiel doit ouvrir la voie aux forces vivantes". Ook het inf. gesehut is ver naar voren, hetzij voor vuur op vooruit geschoven vij. mitr., hetzij voor vuur op vechtwagens. 2e. De eig. aanval. Tusschen de cien. worden ruimten opengehouden ten bate van den steun van het eigen mitr. vuur. Het meerendeel van de mitr. is nu aan de cien uitgegeven, de bat. cdt. houdt slechts een klein gedeelte in de hand. Het inf. geschut opgesteld tusschen voorste linie en bat. res. ontvangt vuuropdrachten van den bat cdt. Van lijn tot lijn wordt voorwaarts gegaan, tot op een afstand van 200 a 400 m van den vijand, eerst dan wordt een vuurbasis voorbereid (het nut van die vuurbasis is nog al problematiek. Tk.), de reserve wordt aangetrokken om te worden ingezet, daar waar de voorwaartsche beweging bij het binnen dringen het beste vordert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 78