breken en naar Egypte terug te keeren. Als een geslagen leger
verlieten de Franschen het Beloofde Land den 24 Mei was men
in Jaffa, waar eenige dagen moest worden gerust om den afvoer
van de 2000 gewonden te regelen. Van hen werden er 1200 over
zee naar Egypte gézonden, terwijl 800 gewonden door de woestijn
werden gedragen, telkens één zieke op draagbaar vervoerd door
4 gezonde krijgers, wier wapening en uitrusting door 4 andere
strijders werd medegevoerd. Wat er met de pestlijders gebeurde,
schreef ik reeds op blz. 843. Door de groote hitte en de uiterst
gebrekkige verpleging werd deze marsch een oordeel. Den 14 Juni
was het leger in Caïro terug.
De veldtocht naar Syrië was feitelijk een volslagen mislukking
geworden, al was dan een der Turksche legers op den berg Thabor
verslagen. De oorzaak van dezen voor NAPOLÉON den eer
sten tegenslag dient vooral bij hemzelf gezocht te worden. Niet
alleen was zijn leger niet sterk genoeg voor dergelijke omvang
rijke nevenoperatiën, doch ook liet hij zich verleiden tot een beleg,
voor welks leiding hij zeker niet de rechte persoon was. Geboren
man van de daad en van het offensief, was de rustige leiding welke
een beleg vordert, voor hem eene kwelling, die hem afmatte
De verliezen van het Fransche leger waren inmiddels tot meer
dan 10000 man opgeloopen, wat op een landingssterkte van 38000
man en zonder kans op aanvulling uit Europa een zeer hoog aan
tal beduidde.
In Cairo teruggekeerd toonde NAPOLÉON wel weer zijn ge
wone activiteit, al merkte zijne omgeving toch dat hij niet meer
de oude was. Met de Mammelukken rekende hij uiteindelijk af in
een meerdaagsch gevecht, waarbij Moerad Bey zelf ternauwer
nood ontkwam. En daarna keerde hij zich weer naar het Noorden
waar het tweede Turksche leger de kust bedreigde. Den 11 Juli
kwam de Turksche vloot voor de kust van Alexandrië en besloot
NAPOLÉON alle troepen te concentreeren en naar de kust te
marcheeren om de Turken te vernietigen. De verzameling der
troepen uit alle provinciën van Egypte op hetzelfde tijdstip bij
El-Ramanieh verliep als een uurwerk en was op zich zelf al een
meesterstuk van organisatie. De Turken, die over 12700 man be
schikten, hadden van 14 Juli af troepen geland op het schiereiland
van Aboekir. NAPOLÉON stelde nu het tijdstip van den slag op
25 Juli, hoewel nog niet alle troepen waren aangekomen, en hij
over niet meer dan 10000 man kon beschikken.
De aanval der Franschen bij Aboekir verliep geheel naar wensch
en was voorbeeldig van uitvoerig. Met een verlies van 800 man
gelukte het de Turksche stellingen te nemen, waarbij de Turken
2000 dooden verloren en de rest (10000 man) werd letterlijk in
zee gejaagd, en vond, voor zoover niet opgenomen door Engelsche
of Turksche schepen, grootendeels den dood. Ook in dit gevecht,
15