plaats het initiatief van den bevelhebber, doch in niet mindere
mate zal ook op het initiatief van de onder-aanvoerders een wissel
worden getrokken! De eerste immers krijgt als regel een geheel
onvolledig en daardoor dikwijls een onjuist beeld v/d toestand bij
de verschillende onderdeelen; dientengevolge zal hij meestentijds
niet in staat zijn op het juiste oogenblik zelf in te grijpen. Boven
dien kan hij niet alom tegenwoordig dan wel vertegenwoordigd
zijn om de ingekomen berichten te verifieeren of te doen veri-
fieeren. Uit een en ander volgt dus, dat de bevelhebber wel ver
plicht is veel aan het inzicht van zijn onder-commandanten over
te laten. Hieraan valt niet te ontkomen en het is ook goed, dat
zulks moet geschieden. De ondercommandanten, „the men on the
spot", beleven voortdurend de steeds wisselende gevechtsomstan
digheden; zij alleen zijn in staat de oogenblikkelijke plaatselijke
toestanden en verhoudingen juist te beoordeelen en voor de zich
voordoende gebeurtenissen de meest afdoende maatregelen te tref
fen. Zelfs al heeft de opperste leiding verschillende gevallen en
mogelijkheden onder de oogen gezien en de te volgen gedragslijn
voor de onder-commandanten voor elk geval uitgestippeld, dan
nog wordt aan dit beginsel geen afbreuk gedaan. Wij denken
hierbij slechts aan het karakteristieke gezegde van VON CLAU-
SEWITZ ten tijde, dat deze leeraar was aan de Berliner Kriegs-
schule en wel bij de gelegenheid, dat één der krijgsschool-leerlin
gen bij de bespreking van een tactisch vraagstuk zijn betoog aan
ving met de woorden: „Es sind nur drei Falie möglich
Onmiddellijk viel VON CLAUSEWITZ den officier in de rede en
zeide: „Es sind stets nur drei Falie möglich, wenn ober alle Masz-
nahmen darnach getroffen werden, dan tritt gewisz der vierte Fall
einl"
Zoo zal het steeds zijn; overweegt men nauwkeurig alle moge
lijkheden en schrijft men betreffende elk geval de te volgen ge
dragslijn voor, steeds blijft de kans bestaan, dat juist „der vierte
Fall" om oplossing zal vragen.
Waar dus als regel niet alle mogelijkheden zijn te overzien,
ligt hierin tevens de beperking opgesloten, welke de bevelhebber
zich heeft op te leggen bij het geven van leiding aan zijn onder
commandanten. Hij zal in het algemeen genoodzaakt zijn zich te
bepalen tot het kenbaar maken van de hoofdlijnen van het door
hem gewenschte beleid zonder daarbij in détails te vervallen. Voor
de uitvoering van de détails en voor de te nemen maatregelen in
onvoorziene omstandigheden zal hij zijn aangewezen op het inzicht
en het initiatief van zijn onder-aanvoerders. Hoe grooter de leger
machten, hoe uitgestrekter de operatie-terreinen en hoe beweeg
lijker de gevechtsvoering, des te meer zal deze wissel op de onder
commandanten dienen te worden getrokken en door
deze gehonoreerd moeten worden! Maar hierbij geldt als onver
biddelijke eisch, dat de onder-commandanten het door den bevel-
25