achter elkaar, dan zal men over het algemeen bij iedere volgende meting een anderen afstand en een ander azimuth vinden. Ver gelijking van de uitkomsten van twee metingen leert ons de ver andering in afstand en azimuth kennen gedurende het tijdsverloop tusschen deze twee metingen. Deelt men deze verschillen door het aantal secunden van dit tijdsverloop, dan krijgt men de af stand- en de azimuthverandering per secunde. De afstandverandering per secunde noemen wij het afstand verloop, de azimuthverandering per secunde de doorzeiling samen duiden wij ze aan als de baanelementen van het doel. Het afstandverloop zou kunnen worden bepaald door het uit voeren van het eenvoudige rekensommetje tweede afstand eerste afstand^ VQeren jeze berekening ech- tijdsverloop in secunden ter liever grafisch uit op een afzonderlijk daartoe geconstrueerd instrument, den afstandverloopbepaler, welk instrument in prin cipe niets anders is dan een eenvoudige grafiek met loodrecht op elkaar staande assen, de horizontale afstand-as en de verticale tijd-as. Een beschrijving van inrichting en gebruik van het in strument zal hier niet worden gegeven (zie hiervoor hoofdstuk X van V. Ku. Art. III)Volstaan moge worden met de vermelding, dat elke meting wordt uitgezet door uit de punten op de assen die resp. het tijdstip van meting en den gemeten afstand aangeven, lijnen te trekken loodrecht op deze assen; het snijpunt dezer lijnen stelt dan de plaats van meting voor. Vergelijking van de ligging der punten welke men op deze wijze voor de opvolgende metingen vindt, geeft op de afleesschaal onmiddellijk het afstandverloop in meters per secunde (m/sec.) Stelt men de vraag waarom tot het invoeren van een afzonder lijk instrument is overgegaan, in plaats van genoegen te nemen met het doen uitvoeren van het boven gegeven zeer envoudige rekensommetje, dan kan men daarvoor drie redenen opnoemen. Ten eerste is gebleken dat het rekenen veel langer duurt dan het werken met een grafiekje, en dat altijd kans op rekenfouten blijft bestaan, hoe goed het personeel ook in het rekenen geoefend is; met de grafiek worden daarentegen practisch geen fouten gemaakt. In de tweede plaats komt op de grafiek het verband te voorschijn tusschen de opvolgende metingen van een meetserie; blijft het afstandverloop hetzelfde, dan liggen de punten die men op de grafiek vindt bij uitzetting der metingen naar afstand en tijd, alle op één rechte lijn; verandert het afstandverloop zoo springt dit onmiddellijk in het oog doordat deze lijn van richting verandert (een bocht of een knik vertoont)Bij het rekenen vindt men dit verband ook wel, doch niet met één oogopslag; nu is het noodig de gevonden afstanden steeds van elkaar af te trekken (meer weik kans op vergissingen minder snel meten)Tenslotte geeft de grafiek onmiddellijk eventueele meetfouten aan, doordat de punten 36

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 36