De intensieve en jaarlijks herhaalde vaccinatie is niet zonder
resultaat gebleven op het ziektecijfer voor typhus hetgeen uit
de tabel nr. 2 moge blijken. In 1915 (tijdstip waarop men met de
massavaccinatie is begonnen) bedroeg het ziektecijfer voor de
Europeanen ruim 17 °/00, in 1918 was dit reeds tot de helft (8 °/00)
gedaald, om in 1933 het laagste punt te bereiken n.l. 0,6 °/00.
Over 1934 is een lichte stijging waarneembaar, die zoowel bij de
Europeanen als Inheemschen merkbaar is. De groote waarde der
prophylactische inentingen is wel duidelijk uit deze tabel af te
lezen.
De tropische vlektyphus gaf in 1933 70 ziektegevallen, in 1934
daarentegen was dit cijfers gedaald tot 47. (11 Eur. en 36niet-Eur.).
Merkwaardigerwijze is deze ziekte het meest frequent in Atjeh
en Onderhoorigheden en wel voor gedeelte van alle ziektege
vallen. De sterftekans voor deze ziekte is gering, 1 patiënt kwam
n.l. te overlijden.
De malaria is een ziekte, die de volle aandacht blijft opeischen,
hoewel hare frequentie belangrijk verminderd is bij 35 jaar terug.
Een blik op tabel nr. 3 toont de geleidelijke daling in de laatste
decenniën aan, zoowel onder de Europeanen als onder de niet-
Europeanen. Kwam zij in 1898 met 72 der gemiddelde sterkte
voor bij de Europeanen (niet-Eur.40 geleidelijk aan is dit
cijfer gedaald en bedraagt op heden minder dan 3 (26,2 °/oo)
[voor de niet-Eur.iets meer dan 7 (74,3 °/oo)
Het ziektecijfer voor de Europeanen daalde in 1934 tot op 1/24
gedeelte van het getal in 1898.
In de curve valt verder op, dat het ziektecijfer bij de Euro
peanen een sterkere daling onderging dan bij de niet-Europeanen
vóór 1913 was het malaria-ziektecijfer voor hen hooger om na
1913 steeds lager te blijven dan bij de Inheemschen. Onder de
Europeanen deed zich op 201 gevallen slechts 1 sterfgeval voor,
bij de niet-Europeanen kwamen op 1838 gevallen slechts 2 sterf
gevallen voor.
De resultaten van de bij het rondschrijven door den Inspecteur
van den Militair Geneeskundigen Dienst medio 1934 nieuw in
gestelde methode van malariaprophylaxis wettigen nog geen ge
fundeerde conclusies uit de statistische cijfers over 1934. Nadere
conclusies zullen eerst kunnen worden getrokken uit de cijfers
van 1935, daar dan getallen over een geheel jaar ter vergelijking
aanwezig zijn.
De ziektecijfers voor de influenza geven een verdere aanmer
kelijke daling bij de Europeanen, bij de niet-Europeanen zijn zij
gelijk gebleven.
Bij beschouwing der dysenterie blijkt, dat bij de Europeanen
en de niet-Europeanen de amoebe-vorm in 1934 een lichte stij
ging gaf. De bacillaire-dysenterie was gelijk aan 1933 en blijft
61