74 De art. bestrijding geschiedt door achtereenvolgende vuurconcentraties, waarna het geneutraliseerde doel door 1 of 2 stukken van een bij. er blij vend onder wordt gehouden, c.q. de vuurconcentratie wordt herhaald. Als minimum wordt aangenomen, dat men hiervoor noodig heeft een sterkte van 1 bij. op 2 vij. bijn., of om de gedachte te bepalen 2 afdn. lange zware art. per km. front. Uitgebreid wordt behandeld de neutraliseering van de vij. inf. (inlei dende beschieting). S. acht voor een frontbreedte van 800 m 7 afdn. art. (per afd. een strook van 400 m breedte en 200 m diepte) noodig. Hij be stemt hiervoor 2 afdn., aangewezen voor rechtstr. steun, 3 afdn. voor alg. opdrachten van de divisie en 2 afdn. van de (uit de legerart. versterkte) div. groepsart. Voorts wordt gewezen op de noodzaak om den vijand in het onzekere te laten omtrent het tijdstip van aanval, omdat het afgeven van een dergelijken vuuroverval zonder meer den vijand zekerheid geeft, dat het tijdstip voor het afgeven van zijn afsluitingsvuur is aangebroken. Verder moet na de inleidende beschieting een rustpauze van 5 minuten volgen, waarin de art. zich gereed maakt voor haar volgende taak. Voor de afdn. rechtstr. steun blijft dit aanvankelijk neutraliseering van het voorste deel van 's vijands weerstandsstrook. Tijdens den aanval geschiedt de steun door vuurconcentraties, die achtereenvolgens op aanvraag worden afgegeven. Overweging verdient om te beginnen met een begeleidend afsluitingsvuur over 300 a 400 m. om daarna over te gaan tot het stelsel van vuurconcen traties. S. gaat dan over tot een uitvoerige bespreking van de vuurwals ter ondersteuning van de inf. en komt tot de conclusie, dat het gebruik van een vuurwals over grooteren afstand is af te raden, doch dat hare toe passing over korteren afstand (300 a 400 m.) somtijds voordeelen kan bieden. In Mav. Juli wordt de rechtstreeksche ondersteuning van de inf. d.m.v. vuurconcentraties der art. besproken. Het principieele verschil tusschen deze en vorige methode besprekend, zegt S. dat bij de vuurwals het geheele terrein onder (matig) vuur wordt genomen, dus ook die plaatsen, waar zich geen vijand bevindtbij vuurconcentraties tracht men alleen die plaatsen en terreindeelen onder (ovenstelpend) vuur te nemen, waarvan bekend is, dat zich daar werkelijk vij. bevindt of op goede gronden wordt vermoed zich daar te bevinden. Overgaande op de samenwerking tusschen inf. en art. wordt door S. in beschouwing genomen het meest gunstige tijdstip van den dag voor den aanval. Hiervoor wordt meestal genomen de morgen schemering, omdat men dan den vij. hoopt te verrassen. Die verrassing gaat echter verloren als de aanval steeds bij dagaanbreken wordt ingezet. Boven dien is op andere wijze verrassing mogelijk, nl. door de wijze, waarop de inleidende art. beschieting wordt afgegeven. Over den art. steun bij dag- aanbreken zegt S.„uit een oogpunt van artilleriewerking bestaan tegen bedoeld tijdstip van aanval in den regel overwegende bezwaren. Moeten er bressen in ijzerdraadversperringen worden geschoten dan kan er in den regel niet bij het ochtendgloren worden aangevallen, omdat deze vernieling moet geschieden d.m.v. juistheids vurenNu is de art. in staat om zelfs bij volslagen duisternis neutraliseerende vuren voor te bereiden en af te geven, doch uit schiettechnische overwegingen verdient het de voorkeur deze vuren bij daglicht af te geven, omdat dan controle op het vuur moge lijk is en dit dus werkzamer kan zijn. Het stelsel van aanval kort vóór dagaanbreken past echter eenigszins in het kader van het gebruik van de vuurwals, waarbij het geheele terrein onder vuur wordt genomen; doch het is meestal niet te rijmen met begeleiding der infanterie door middel van vuurconcentraties Zie voorts Gev. Handl. II pt. 242, waarin de aanbeveling van het aanvalsuur kort vóór dag-aanbreken aan heel wat voorwaarden wordt gebonden. Wordt het aanvalsvuur op dit tijdstip geko zen dan behoort een dergelijk besluit niet te berusten op het algemeen gebruik (het schema) doch op een gegronde motiveering, welke rekening houdt met de bijzondere omstandigheden van het geval." Daarna wordt in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 76