77
slechts 45° zijd. schootsveld en 45° elevatie toeliet. Een poging om hieraan
later in 1930 een luchtdoelkanon te verbinden mislukte. Het compromis lucht
doelkanon veldkanon bleek niet mogelijk. S. wijst dan op de overdreven
eischen, die men geleidelijk stelde aan de te bereiken dracht. Te snel verbruik
van het kanon, te zwaar affuitgewicht waren het gevolg, terwijl de waarneem
baarheid der schoten op deze maximale afstanden zeer twijfelachtig wordt.
Als grens voor de te bereiken dracht wordt gegeven: voor 75 mm houwitser
8.230 m, voor 75 mm kanon 11.000 m en voor 105 mm houwitser 11.000 m.
S. geeft een lijstje van modern geschut ten deele ingevoerd waarvan de
dracht overdreven wordt geacht (veldkanon 1314y2 km., gew. 10401675
kg; bergkanon 9500 m, gew. 700775 kg; veldhouwitser 13y2 km, gew.
y2 2100 kg). Daartegenover bestaan ook enkele moderne typen met drachten
van rk 11 km en een gewicht van 1575 kg.
Ofschoon men in Am. het zoeken naar een compromis veld-luchtdoelkanon
heeft opgegeven, streeft men toch nog naar een eenheidsveldkanon voor
vlakbaan- en krombaanvuur, dus een kanon-houwitser van 90 mm. In Fr.
en Griekenland heeft men ten deele reeds een dergelijken vuurmond van 85
mm. (Schneider) ingevoerd met een dracht van 15 km. en een gew. in batterij
van 1970 kg. Men heeft hierbij echter last gekregen van ontijdige springers
in de schietbuis. Intusschen breekt de gedachte baan, dat ook in dit opzicht
de „compromis"-idee losgelaten moet worden. Men vindt echter, dat de
75 mm te weinig uitwerking heeft, temeer waar de inf. zelf ook reeds over
geschut van dit kaliber beschikt. De bestrekenheid van de baan acht men
van weinig voordeel sinds de gk. aan belangrijkheid heeft ingeboet, en
het wordt zelfs als een nadeel gevoeld bij de stellingkeuze. Het gewicht
speelt door de motoriseering een minder groote rol dan vroeger.
Voorts is er een streven om de spreidaffuit los te laten. Bij groote omzettin
gen is het gemakkelijker de staart van een trogaffuit om te zetten, dan door
een handwiel het kanon van richting te doen veranderen. In ieder geval,
gaat het vlugger, en dit is van groot belang bij plotselinge aanvallen op de
flank, hetgeen den laatsten tijd door het tankgevaar meer naar voren komt.
Beter is het daarom de hulpbedding voor 360° schootsveld, waarop de raden
rusten, in te voeren en daarbij de trogaffuit te gebruiken. Verder kan men
relatief bij den houwitser het affuitgewicht lager houden dan bij een lang
kanon. Een en ander heeft geleid tot een voortrekken van de 105 mm hou
witser als het standaardveldgeschut boven het 75 mm kanon. In Rusland
is organiek de verhouding tusschen het aantal houwitsers en kanonnen als-
6:4, in Tsjechoslowakije als 6:3. S. staat dan uitvoeriger stil bij de ideeën
van Gapt. Blanchard, weergegeven in F.A.J. (zie I.M.T. 1935 Nr. 10), die
voor de div.art. 2 regn. 10,5 cm houwitsers en 1 reg. 10,5 cm kanonnen
wenscht. Kol. Allen wenscht voor de divisie 2 regn. lichte en 1 reg. zware
veldhouwitsers. Intusschen is moeilijk uit te maken in hoeverre in andere
staten deze ideeën veld winnen, voornamelijk doordat men daar nog over
groote hoeveelheden geschut uit den oorlogstijd beschikt.
In Mil. Wochenblatt Nr. 38 wordt een nieuwe geschutconstructie van
Bofors beschreven: Ein interessantes Begleit- und Kampfwagen-Abwehr-
geschütz door Wtz. Het „81/37 mm-mijnwerper-begeleidingsgeschut" heeft
een gladde schietbuis van 81 mm L/20 en (daarboven) een getrokken 37
mm kanon L/45, die aan elkaar zijn bevestigd. Sluitstuk, bodemstuk en
slede hebben beide gemeen; het geheel heeft een spreidaffuit, terwijl de
verdere gegevens zijn:
81 mm: V0 320 m, dracht 160 m, 6000 m, vleugelproj. van 4,4 kg.
37 mm: V0 800 m, dracht tmax. 7100 m, eenheidspatroon.
Het vervoer geschiedt getrokken met één paard in een lamoen, c.q. op
draagdieren. of in 12 éénmans-lasten. Gewicht in batterij 450 kg. Tactisch
biedt deze constructie van eenheidsvuurmond zoowel voordeelen (eenvoudi
ger organisatie) als nadeelen (2 munitiesoorten, verschillende eischen voor
de stelling van den krombaan- en van den vlakbaanvuurmond)Uitvoerige