191 S. geeft een overzicht van de organisatie in verschillende landen in 1914 en 1934. Hierbij valt op een vermindering van de sterkte, voornamelijk een gevolg van de vermindering van het aantal caissons bij de batterij; voorts is overal het aantal stukken per bij. gebracht op 4, een getal, dat op de oorlogspractijk berust. De verbindingsmiddelen zijn uitgebreid Duitschland, Italië en Zwitserland hebben 2025 man verbindings personeel, 2 voertuigen en 2026 km kabel bij de bij. S. acht het volgende personeel en materieel gewenscht: 1 o.o., 1 korp.-telef., 1 telef. ploeg van 4 a 5 man, 1 sein- tevens telef.-ploeg van 6 man, 4 trompetters, 2 a 3 wielrijders, 2 voertuigen en 1 draagpaard. Het aantal officieren per bij. wordt gesteld op 4 1 cdt., 1 luit. in den bij. staf en 2 luitn. bij de stukken. Voor de nabij verdediging moet de bij. beschikken over lichte mitrn. Hoofdstuk III behandelt den afd. staf. Zijn taak kan in verband met de organisatie als volgt worden gesteld 1) de gevechtsvoorbereiding (verkenningen, in stelling brengen, opmaken vuurplan) 2) de vuurleiding (tactisch en technisch); 3) verzekering van verband en verbindingen. S. behandelt deze factoren uitvoerig en legt vooral den nadruk op het „detachement de liaison" voor het verband met de inf. Het door hem gegeven overzicht van organisaties in verschillende landen is minder volledig dan dat der bijn., doch brengt toch naar voren de uitgebreide middelen voor verbin ding (Duitschland en Italië 3536 km kabel, Zwitserland 26 km.) S. acht volgende organisatie gewenscht: 1 Afd. voor de bevelvoering en het schieten (Verk., wng., schietvoorberei- ding): 2 offn., 1 o.o., 2 a 3 waarnemers en schrijvers, 2 ber.ordsn., 1 a 2 wiel rijders, 1 voertuig; 1 afd. voor de verbindingen: 1 telef.off., 3 o.on., 25 a 30 telefn. en seiners, 4 a 6 radiotelegrafisten, 3 a 4 wagens en 1 a 2 karren met 1 paard; 1 afd. voor het verband: 1 off.cdt., 2 toeg.offn., 1 a 2 ber.o.on., 4 ber.ordn., 4 wielrn., 1 motorrijder, 1 a 2 karren a 1 paard: diensten: Off.v. gezondheid, paardenarts, enz., Merkwaardig is hierbij de organieke indeeling van een afd. voor het verband. Over den in hoofdstuk IV behandelden regimentsstaf is S. wat korter, omdat de geheele organisatie der hoogere eenheden in Zwitserland nog niet is vastgesteld. Het laatste hoofdstuk gaat over de „Manoeuvre des munitions". De „organi satie der munitievcorraden" besprekende, zegt S. dat sinds den wereldoorlog het aantal caissons bij de bij. overal is gedaald, terwijl daarvoor in de plaats munitiecolonnes zijn opgericht, waarbij dus de zorg voor de munitie-aanvul ling meer is verschoven van den bij .cdt. naar den afd.cdt. In Frankrijk wordt de „Colonne de ravitaillement" voor de afd. minstens even belangrijk geacht als de batterij, zij heeft zelfs een grooter sterkte dan deze laatste (5 offn., 179 o.on., en minderen, 187 paarden, 35 voertuigen). Zij dient echter niet alleen voor de munitie-aanvulling, doch ook voor de aanvulling van levens middelen en alle soorten materieel en bestaat uit: een gevechtsechelon van 12 caissons, de afdeelingstreinen, een personeel- en materieelreserve en de diensten voor de afd. (geneeskundige en veterinaire dienst, subsistenten, enz.) De „pares" (divisie-munitiecolonnes) zijn organen gebleven van de „Services d'arrière" en zijn bijna overal overgegaan van het L.K. naar de Div. De munitie-uitrusting bij de batterij was bij den aanvang van den wereld oorlog 257320 schoten per stuk; zij is gedaald tot 130168 sch./stuk zonder de afd.munitiecol. en tot 230277 sch./stuk met die colonne. De hoeveelheid munitie bij de divisie is sterker teruggeloopen, in Frankrijk van 577 tot 418 sch./stuk. S. geeft een overzicht, waaruit wij voor 1934 het volgende putten:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 109