192 Frankrijk Duitschland Italië Zwitserland Stukken per bij. 4 4 4 4 Caissons gev. bij. 6 4 4 4 Caissons G. T. 4 6 Lichte Mun. col. 1 per afd. 1 per afd. 1 per afd. „Pares" bij de div. bij de div. bij de div. 2 compn b/h Aantal schoten per stuk reg. bij de Gev. bij. 168 80 130 136 G. T. 60 144 L. M. C. 109 90 140 in de Afd. 277 230 270 280 bij het „pare" 141 7 7 204 totaal b/d div. 418 7 7 484 Een dagvoorraad 300 munitie 200 200 250 S. stelt volgende uitrusting per stuk voor: bij de batterij 184, in de lichte munitiecol. 96, bij het „pare" (div. munitie col.) 144, totaal 424 sch. In de Revue mil. francaise van Juli 1935 komt een artikel voor: Notes sur la guerre de mouvement, van de hand van Colonel Didelet, dat in vele op zichten merkwaardige inzichten weergeeft over den bewegingsoorlog, zoodat de redactie van het tijdschrift de lezers dan ook uitnoodigt tot een discussie. Wij willen hier slechts weergeven schrijvers ideeën betreffende de art. bij den aanval. Ofschoon de inf. over vele zware wapens beschikt, komen deze wapens in den bewegingsoorlog minder tot hun recht en kan de inf. den steun van de art. niet ontberen. Uitgaande van de stelling, dat centralisatie der art. de mogelijkheid schept tot groote krachtsontwikkeling, dat daarentegen door decentralisatie de art. in staat is snel in te grijpen, acht S. het noodig, dat deze beide mogelijkheden worden geschapen. Aangezien het niet mogelijk is tijdens het gevecht de mate van decentralisatie te wijzigen, moet men het gevecht aanvangen met een tevoren vastgestelde wijze van decentralisatie, en zal b.v. bij elk bataljon in voorste lijn een batterij worden gedetacheerd. Voor de art., die gecentraliseerd blijft, dient deze centralisatie ook tot het uiterste te worden doorgevoerd; zij zal dus geheel in de hand van den div. art.cdt. blijven. S. wil niets weten van afdn., ingedeeld voor rechtstreekschen steun (appui direct) van regn. inf. Vervolgens wordt wat dieper ingegaan op de bevelsverhouding van de gedecentraliseerde art. Daarbij komt tot uiting de afkeer der Franschen om zelfs den geringsten schijn te wekken, dat onderdeelen van de art. onder de bevelen van inf.cdtn. worden gesteld (naar onze meening een zuivere senti mentskwestie). Reglementair komt dit naar voren bij de art. voor rechtstr. steun, welke moet samenwerken met een inf. onderdeel. Bij ons heeft bij deze samenwerking de art.cdt. een adviseerende stem, de inf.reg.cdt. uitein delijk de beslissende stem, omdat waar verschillende troepen samenwerken op een zelfde terrein voor een zelfde doel eenhoofdige leiding noodzakelijk wordt geacht. Niet zoo in Frankrijk waar den art.cdt. een ruime mate van initiatief en zelfstandigheid wordt gelaten en de samenwerking berust op „Sentiments de confiance" en „camaraderie". Het doorvoeren van dit beginsel bij de gedecentraliseerde bijn. leidt echter bij S. tot de conclusie, dat deze bijn. noch onder den inf. reg.cdt. noch onder den art.cdt. staan, en dat zij dus eigenlijk zelfstandig naar het inzicht van den bij.cdt. over het gevechtsveld rondzwerven, alleen met opdracht om werkzaam te zijn in de as van een bepaald bataljon tot steun daarvan. Het artikel is in dit opzicht en ook in zijn geheel kenmerkend voor een wijziging in de Fransche opvattingen terzake van de straffe centrale bevelvoering.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 110