197 Als tegenmaatregelen geeft S. aan: Opneming in het vuurplan van anti- vechtwagengeschut, mijnversperringen en andere hindernissen, \vegvernieling, tegenstoot in de flank van den gelanden vijand met eigen vechtwagenafdn., art.vu. op de transportschepen, art.spervuur op de waarschijnlijke landings- strooken en aanvallen met slag- en bombardementsvlgn. W. Geneeskundige Dienst. The Military SurgeonVoZ. 77, Nr. 6, December 1935. Dit nummer is vrijwel in zijn geheel gewijd aan het 43ste jaarlijksche congres van de „Association of Military Surgeons of the U.S.A." van 3 t/m 5 October 1935 te New-York gehouden. Bij dit congres was het K.N.I.L. vertegenwoordigd door den dirig. off. v. gez. 2e klasse J.J. Eckhardt, die daartoe een opdracht van de Regeering ontving. Uiteraard leenen zich de toespraken van verschillende autoriteiten niet voor een beknopte samenvatting. Zeer lezenswaard is de voordracht van den aftredenden voorzitter van de associatie Capt. Bainbridge. In een uitvoerig historisch overzicht belicht hij het aandeel, dat de verschillende opvolgende beschavingen hebben gehad in de ontwikkeling der militaire geneeskunde en der militaire hygiëne. De introductie van de vuurwapens en de artillerie bracht in het bijzonder een revolutie in de militaire geneeskunde. In 1460 worden voor het eerst geweerschotverwondingen genoemd, maar eerst in de 16e eeuw werd de militaire geneeskunde voor een groot deel een schotwon- den-chirurgie, die zich toen vooral ontwikkelde onder de leiding van den grootsten militairen arts Ambroise Paré (1510—1590). In 1555 werd voor het eerst in Duitschland een werkelijke militair geneeskundige dienst geschapen. Elke compagnie infanterie en elk eskadron cavalerie kreeg een barbier-dokter, teiwijl elke groep van 5 a 10.000 man een chefarts, een chirurg en een assis tent kreeg. Spoedig daarna ontstonden bij de overige Europeesche staten analoge organisatiën. In de 18e eeuw ontwikkelden de militair geneeskundige diensten zich onder de directe bemoeienis van de regeeringen tot meer uitgebreide insti tuten het kwam tot het regelmatig afnemen van examens, tot regelingen van de salarissen van de officieren, oprichting van militaire hospitalen en er ontstonden periodieken gewijd aan de militaire geneeskunde. In Oostenrijk en Pruissen werden zelfs al scholen voor militaire geneeskunde opgericht. De beroemde John Hunter (1728-1793) was o.m. ook een expert op het gebied van de behandeling van schotwonden. Algemeen bekend als militaire arts is vooral ook Jean Larrey, de chefarts van het leger van Napoléon, de uit vinder van de zg. „vliegende ambulances". Hij nam aan niet minder dan 60 veldslagen deel en paste o.a. de „débridement" in de wondchirurgie toe, welke later in onbruik viel, maar in den wereldoorlog herleefde. In de 19e eeuw komt de ontwikkeling der antisepsis en de invoering van de narcose (chloroform, aether) en het Röntgenonderzoek, welk onderzoek voor het eerst werd toegepast in den Spaansch-Amerikaanschen oorlog (1898-99). Daarna komt de geweldige ontwikkeling van de militaire genees kunde in den wereldoorlog, op de ervaringen waarvan de huidige organi satie van de militair geneeskundige diensten van alle landen is gebaseerd en welke ervaringen voor het eerst nu ook door alle landen, die aan den grooten oorlog hadden deelgenomen uitvoerig in de medische literatuur wer den vastgelegd. Gememoreerd wordt verder nog de oprichting in 1920 van het Internationale congres van militaire geneeskunde en pharmacie, waarvan het permanente comité is gezeteld te Luik, met het doel al de lessen van den wereldoorlog te verzamelen en te codificeeren, niet zoozeer alleen voor toekomstige oorlogen, maar ook voor de „vredeschirurgie" met de tallooze ongelukken in de moderne industrie en bij het moderne straatverkeer. Van 1921 af werden regelmatig om de 2 jaren congressen gehouden, terwijl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 115