2. Maar hiermede was Masséna in Genua, om wien de veldtocht eigenlijk was begonnen, niet geholpen. En al dacht NAPO LÉON, dat de belegering van Genua wel zou worden afgebro ken zoodra het Armée de Réserve Milaan zou hebben bereikt, misrekende hij zich wat betreft het uithoudingsvermogen van Masséna's leger dat inderdaad den 4 Juni moest capituleeren, letterlijk door den hongerdood bedreigd. 3. NAPOLÉON kon nu weten, dat het belegeringsleger zou vrij komen, zoodat er voor hem alles aan gelegen was Melas te verslaan alvorens hij versterkingen had gekregenmaar daarom was het ook onjuist om tot den 12 Juni in Milaan te blijven wachten. Of wachtte hij op de aankomst van zijne artillerie, welke door den onverwachten tegenstand bij Bardo ernstige vertraging had gekregen (al ontkent NAPOLÉON dit ook in zijne Mémoires) 4. En verder zondigde NAPOLÉON tegen een der hoofdregels van de strategie, waartegen hij zijn generaals altijd had ge waarschuwd, nl. om de strijdkrachten vóór den slag niet te versnipperen. Integendeel versnipperde hij zijn krachten op dusdanige wijze, dat hij op het beslissende oogenblik de zwakste was, en met 22000 man de 31000 man van Melas moest bestrijden. Den 12 Juni begon de Fransche opmarsch uit Milaan naar het Zuiden, hoewel de positie der Oostenrijkers bij Alessandria on voldoend verkend was. Maar omdat het den generaal Gardane gelukte in den avond van den 13 Juni het ten Oosten van Ales sandria gelegen dorpje Marengo zonder veel moeite te bezetten, meende NAPOLÉON dat Melas wellicht toch nog van plan was om bij Valenca over de Po uit te wijken. Hij zond daarom in den morgen van den 14 Juni (den slagdag de divisie Lapoype weder naar den N. Po-oever terug en de divisie Desaix naar Novi om een Oostenrijkschen afmarsch naar het Oosten af te snijden. Groot was dan ook NAPOLÉON's ontsteltenis toen in den morgen van 14 Juni de Oostenrijksche aanval losbrak en, zeer goed geleid en uitgevoerd, al dadelijk succes had. Hij schijnt hierdoor geheel het hoofd te hebben verloren en zijn generaals maar naar eigen goeddunken te hebben laten handelen. Het is niet met zekerheid bekend, in hoeverre NAPOLÉON, dan wel Berthier (de commandant in naam) of Dupont (de stafchef in naam) leiding hebben gegeven. Een feit is echter, dat te 14.00 de laatste reserves waren ingezet en dat deze inzet, noch NAPO LÉON's persoonlijk verschijnen op het slagveld, eenig succes opleverde. Het dorp Marengo ging verloren en de Franschen weken in wanorde terug, hier en daar zelfs in een niet te stuiten vlucht. De slag was verloren 100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 18