vloot voor haar taak ongeschikt was, en NAPOLÉON zijn lan dingsplannen moest onderbreken om de Oostenrijkers en Russen te verslaan, in welken tusschentijd de Fransche vloot werd ver nietigd (Austerlitz Trafalgar)Maar den spotnaam: „Don Qui- chotte de la Manche", verdiende hij voor zijn plannen zeker niet; en ook was hij stellig niet zoo dwaas om ontelbare millioenen uit te geven voor eene onderneming, welke slechts afleiding tot doel zou hebben gehad. Toen den 25 Maart 1803 de oorlog met Engeland opnieuw uit brak, was de toestand van de Fransche vloot bepaald slecht. De vloot telde 23 slagschepen, 25 fregatten en 107 kleine vaartuigen, waarvan de meeste in West-Indië waren; voorts kon NAPOLÉON rekenen op 15 Hollandsche slagschepen en 12 fregatten, waarvan ook een deel in de West was; en ten slotte einde 1804 ook nog op de Spaansche vloot, nadat dit land met Engeland in oorlog was gekomen. Van Engelsche zijde werd er nu alles op gezet om te beletten, dat de over verscheidene havens verdeelde Hollandsch-Fransch- Spaansche vloot werd geconcentreerd, waartoe al die havens wer den geblokkeerd. En deze blokkade was zóó uitstekend van uit voering en zóó effectief, ondanks de hooge eischen welke zij aan de vloot stelde, dat hieruit al reeds de superioriteit van de Brit- sche Marine bleek. Vooral de blokkade van Brest door het eska der van admiraal Sir William Cornwallis was een schoone presta tie. De verdediging van het Kanaal was toevertrouwd aan admi raal Viscount Keith, terwijl in de Middellandsche Zee Nelson de leiding had. NAPOLÉON ontwierp nu het plan van eene landing op de Engelsche kust, uitgaande van Boulogne, waar een uitstekend leger van 163000 man, met de Maarschalken Lannes, Davout, Soult, Ney, Augereau en de Generaals Louis Bonaparte en Mar- mont was vereenigd. De overvaart zou plaats hebben met plat boomde vaartuigen, en wel: pramen van 110 bij 25 voet, groote monitors van 80 bij 17 voet, kleine monitors van 60 bij 14 voet, en pinassen van 60 bij 10 voet. In totaal werden ruim 900 van die booten gebouwd, welke van 20000 tot 70000 francs per stuk kostten, en behalve de equipage gemiddeld 120 man en eenige kanonnen konden laden. Aangezien het uitbrengen en de over vaart niet in één getij kon plaats hebben, kon niet met één haven worden volstaan, weshalve de meeste kanaalhavens werden ver bouwd. En toen bleek zelfs de grootste haven Boulogne niet geschikt om per getij meer dan 100 booten uit te brengen, zoodat voor de flottielje van 1000 vaartuigen 5 etmalen noodig waren. Het was dus onvermijdelijk, dat de hoogzeevloot zorgde, dat gedu rende 5 etmalen het Kanaal in Fransche handen was. Van voorjaar 1804 af werd daarom de sterkte van de vloot opgevoerd. En NAPOLÉON, die aan den Minister van Marine 105

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 23