0,5 en marcheerend 0,9 liter p. min. Zonder twijfel zullen de zich
in de gasschuilplaats bevindende personen zich in het algemeen
niet rustig (kunnen) gedragen doch somtijds opgewonden en hard
aan den arbeid zijn, zoodat met een gemiddelde waarde van a
0,8 liter p. minuut valt te rekenen, overeenkomende met het zuur
stofverbruik van een persoon die lichten arbeid verricht.
In de gasschuilplaats zal na een zekeren tijd een bepaald constant
zuurstofgehalte s,- ontstaan, dat van de hoeveelheid ventilatielucht
afhankelijk is. Hoe grooter deze laatste is des te dichter benadert
S; het zuurstofgehalte van normale buitenlucht groot 21 zou
men s,- daaraan geheel gelijk willen hebben, dan komt men tot
een onbereikbare ventilatie. Men past zijn eischen dus aan de prac-
tijk aan en wel als volgt:
De volkomen rustende mensch zou nog in een atmosfeer met
slechts 8 /o zuurstof kunnen leven. Op grond van het vorenstaan
de nemen wij voor s, een waarde van 17 waarbij nog lichte
arbeid kan worden gepresteerd. De s,- constante stelt zich natuur
lijk eerst in na een bepaalden tijd, welke afhankelijk is van het
schuilplaatsvolume. Voor dezen aanlooptijd is het schuilplaats
volume maatgevend, evenwel niet voor de berekening der aan te
voeren luchthoeveelheid. Na substitutie van de aangenomen waar
den in vorenstaande formule krijgt men voor de ventilatie met
betrekking tot het zuurstofverbruik
0,8 n
3 (0,21 0,17)
Ls 20 n liter/min.
d.w.z. dat bij vorenstaande aannamen voor iederen man per min.
20 liter versche lucht moeten worden toegevoerd, wil het zuurstof
gehalte niet beneden 17 komen.
Ventïlatie m.h.o. op de koolzuurproductie.
Aan den anderen kant moet de ventilatie zoo groot zijn, dat de
aoor n man afgegeven hoeveelheid koolzuur b.n. tot op een be
drag c d.i. het constante koolzuurgehalte der schuilplaatsat
mosfeer dat zich eveneens na een bepaalde tijd instelt omlaag-
gedrukt wordtalzoo
(Het koolzuurgehalte der ventilatielucht ad 0,03 wordt ver
waarloosd). Overeenkomstig de aannamen voor het zuurstof ver
bruik en onder inachtneming van het z.g. Respiratorisch-Quotiënt
nemen we b aan op 0,7 liter/min. (Het Respiratorisch Quotiënt
is de verhouding tusschen het volume van de uitgeademde kool
zuur tot dat van de ingeademde zuurstof het R. Q. is in 't alge
meen kleiner dan 1. Ten gevolge hiervan zou in de ruimte een
128