ruime toebedeeling van de technisch volmaakte hulpmiddelen een
grooter pouvoir" van ieder onderdeel afzonderlijk ontstond. On
danks de omstandigheid, dat tevens in de moderne orgamsatien
veel aandacht is besteed aan aantal en systeem der verbindings
middelen ten behoeve van de bevelvoering en de berichtgeving,
is tóch in het moderne gevecht de zelfstandigheid van den onder
commandant veel grooter geworden dan vóór dien het geval was.
Maar zelfstandigheid brengt verplichtingen mede en de voornaam
ste verplichting is het te rechter tijd nemen van het goede besluit,
waarbij de mogelijkheid tot ruggespraak met den naasthoogeren
commandant vaak uitgesloten zal zijn, dus: het betoonen van ini
tiatief. Het past dientengevolge volkomen m het karakter van de
hedendaagsche gevechtsvoering, wanneer wij m de voorschriften
telkenmale de aandacht zien vestigen op het initiatief van de
ondercommandanten. Naast de in Hoofdstuk II aangehaalde voor
schriften nog enkele aanvullingen
G.V.I. punt 73 (2) het hervatten van de voorwaartsche beweging
op initiatief van den sectiecommandant
G.V.I. punt 75 (1) en (2) het inzetten van den stormaanval door
commandanten van de voorste afdeelingen en door den sectie
commandant
G.V.I. punt 111 (4) het op initiatief van den commandant van een
compagnie in bataljonsreserve ingrijpen in den strijd
G.V.I. punt 127 (1) het initiatief van den bataljonscommandant
bij het binnendringen in de vijandelijke stelling
G.V.I. punt 135 het ingrijpen in het gevecht van een bataljon in
regimentsreserve op initiatief van den betrokken bataljons
commandant
G.V.I. punt 154 (1) het afgeven van vuur op loonende doelen
op initiatief van den commandant van een afdeeling mitrail
leurs.
Wij doen hier slechts een greep uit ons G.V.I., waarbij de mi-
tiatiefgedachte naar voren komtuiteraard zijn nog vele andere
voorschriften aan te halen, welke evenzeer aan dit beginsel rech
doen wedervaren.
Afzonderlijke vermelding in dit verband verdient nog net
nieuwe Nederlandsche voorschrift I. R. II A. (Infanterie-Regle-
ment Deel II Het Gevecht, onderdeel A), waarin achtereenvol
gens'zijn behandeld: het initiatief van den bataljonscommandant
(punten 69, 182), van den compagniescommandant (punt 69), van
den commandant van de mitrailleurcompagnie (punt 225), van
een commandant van een vuurorgaan (punten 106, 140)van den
groepscommandant (punt 37), van den sectiecommandant (punt
36) en van den soldaat (punt 280), terwijl eveneens het initiatief
van den regimentscommandant (punt 167) en van den artillerie-
commandant (punt 43) daarin behandeling vinden.