Oostenrijk en Rusland in zake de Oriënt, welke hun offensief
remde, zoodat Masséna kans zag Souwarow bij Zürich te verslaan,
terwijl bijna terzelfdertijd Brune het geluk had de in Noord-
Holland gelande Engelschen en Russen te verdrijven.
Juist op dit tijdstip zette NAPOLÉON na zijn avontuurlijken
tocht over de Middellandsche Zee in Frankrijk voet aan wal. Hij
kwam echter te laat om als redder van Frankrijk op te treden, nu
Masséna en Brune de invasie tot staan hadden gebracht; zijn aan
wezigheid was niet meer noodzakelijk, en derhalve zijn benoeming
tot Opperbevelhebber der Republikeinsche legers en redder des
lands niet meer urgent.
Dit was voor hem ongetwijfeld een tegenvaller; maar uit het
groote enthousiasme waarmede hij direct na zijn landing werd
ontvangen, bleek hem toch op ondubbelzinnige wijze, dat zijn popu
lariteit tijdens zijn afwezigheid tot onverwachte hoogte was ge
stegen. Al was dan het uur voorbij, waarop het land een beroep
zou moeten doen op den grooten aanvoerder om den vijand te
verdrijven, toch bleek duidelijk de behoefte aan een krijgsman,
een leider, die Republiek en Staat van den ondergang zou hebben
te redden.
Het in 1795 gevormde Directoire was zijn einde nabij. De grond
fout van dezen regeeringsvorm was, dat hij, hoewel zijn macht
ontleenende aan den wil des volks, dezen toch telkens moest vio-
leeren, ten einde het verzet te breken van de uiterst linksche ele
menten in de volksvertegenwoordiging, die den nood der tijden,
gevolg van de voortdurende oorlogen, wilden lenigen door het
uitoefenen van een terreur tegen, en een verder exploiteeren van
wat er na de Revolutie nog van de bezittende klasse was over
gebleven. Onrust, onzekerheid en ontevredenheid bij het volk en
zijn vertegenwoordiging, willekeur bij het Directoire waar het
betrof den volkswil te eerbiedigen, waren de kenmerken van deze
regeeringsperiode. Directeuren waren de abbe Sieyes, Barras,
Treilhard, Merlin en La Revellière Lépeaux. En de eerste daad van
den pas benoemden abbé was nu om, met steun van de Volksver
tegenwoordiging, de laatstgenoemde drie Directeuren te verwij
deren; wat bij de staatsgrepen van Mei en Juni 1799 werd vol
bracht. Barras, wien het slechts om geld te doen was, behield hij;
en in de plaats der drie afgezetten wist hij de benoeming te bewer
ken van de hem welgezinde dan wel ongevaarlijke heeren Gohier,
Roger Ducos en den generaal Moulin. Aldus was Sieyès feitelijk
alleen aan het uitvoerend bewind gekomen, en de omwenteling al
half voltrokken, toen NAPOLÉON aankwam. Het wachten was
nog slechts op een chef, op een man, die de daadwerkelijke leiding
zou kunnen nemen.
Wie anders dan NAPOLÉON kon dat wezen? Als hij er was,
zegevierden de Fransche vanen; hij was te vertrouwen, omdat hij
88