peesche compagnie ervan op roemrijke wijze den aftocht uit TJA-
KRANEGARA. Twee jaren later, in 1896, na den afval van TOE
KOE OEMAR, had het bataljon de eer deel te nemen aan het
beroemde „retour offensief" van VAN HEUTZ en vervulde met
terdaad een hoofdtaak bij de overvalling van ANEU GALOENG.
Ten slotte is het laatste wapenfeit, waaraan het korps heeft deel
genomen, geweest de beroemde veroveringen van de rotsvestine
BONTO BATOE in Celebes in 1906.
Het Vie bataljon kan dus met trots terugzien op zijn bewogen
en roemrijk verleden. Het heeft niet voor niets bestaan en gestre
den, het heeft „mérité de sa patrie". Zulks blijkt mede uit de
omstandigheid, dat het vaandel van het bataljon niet minder dan
3 maal vernieuwd moest worden, waarbij ik nog uw aandacht wil
vestigen op de vroegere gewoonte, om te velde bij gevechten het
vaandel ontplooid mede te voeren. Vandaar dat vele oude vaan
dels niet veel meer zijn dan roemrijke doorschoten en met bloed
bevlekte lappen.
Het eerste vaandel werd in 1833 uitgereikt en droeg het op
schrift „Bataillon Koloniale Infanterie". In 1840 kreeg het Batal
jon een nieuw vaandel met opschrift „Koninklijk Nederlandsch
Oost-Indisch Leger". In 1860 werd wederom een nieuw vaandel
uitgereikt, welk vaandel gedurende 65 jaren het embleem bleef
van dit bataljon. Thans, 16 December 1935 valt mij de eer te beurt
U dit nieuwe vaandel uit te reiken.
Commandant, officieren, onderofficieren en soldaten van het
Vie bataljon.
Thans, nu het moment is aangebroken, dat ik namens Zijne
Excellentie, den Commandant van het Koninklijk Nederlandsch-
Indische Leger in handen van Uwen Commandant het vaandel zal
overgeven, wil ik u nog eens de beteekenis van het vaandel in
herinnering brengen.
Reeds in overoude tijden hadden eenheden van verschillende
strijdmachten hunne veldteekens. Deze veldteekens, Adelaars,
Standaards of Vaandels geheeten, belichaamden den ziel der
strijdeenheden zij waren de symbolen van de strijdkracht daar
van, zij waren de blijvende kernen van die eenheden, wier onder
deden, sterfelijk als zij waren, steeds vernieuwd werden.
Het verloren gaan van een Vaandel of Adelaar was dan ook
een onuitwischbare schande, het beteekende feitelijk het verloren
gaan van de cohorte, het legioen of regiment. Evenzeer was het
veroveren van een vijandelijken standaard of vaandel een groote
eer en beteekende het vernietigen van een der vijandelijke leger-
onderdeelen. In het handgemeen teekende het Vaandel of de Ade
laar dan ook het brandpunt van den strijd. Een bijzondere wacht,
bestaande uit officieren en de dappersten der dapperen, bescherm
de steeds het vaandel. Het veroveren van dit vaandel door den
vijand werd door hen. niet overleefd.
177