Bij het schieten op stilstaande doelen te land kan het inschieten ons allerlei moeilijkheden bieden zijn we echter ingeschoten, dan zal het uitwerkingsvuur verder worden afgegeven volgens eischen, die door de tactische omstandigheden worden gesteld de moei lijkheden van de schiettechniek zijn nu geheel of zoo goed als geheel overwonnen. Bij het schieten op zeedoelen is het juist andersomdaar beginnen de moeilijkheden pas goed wanneer men aan het uitwerkingsvuur toe is. Het inschietvuur der kust- artillerie wordt n.l. slechts zoo lang voortgezet tot het doel in de spreidingsellips is gekomen daarna begint onmiddellijk het uit werkingsvuur, waarbij de vuurleider zich in de eerste plaats tot taak moet stellen het gemiddeld trefpunt met het doel te laten samenvallen, m.a.w. den juisten afstand en de juiste zijdelingsche richting (azimuth of voorhoudhoek) te verkrijgen. Tot zooverre gelijkt het uitwerkingsvuur dus op het groepschieten uit het V. S. A. Tegelijk moet de vuurleider bij de kustartillerie echter stre ven naar het verkrijgen van de juiste baanelementen (afstand verloop en doorzeiling) van het doel, en moet hij deze baanele menten invoeren in de vuurleidingsinstrumenten. Spreidingsellips Fig. 1 Wat het gevolg is van een verkeerd afstandverloop bij een vol komen regelmatig varend doel, leert fig 1. In deze figuur, die overigens niet op schaal geteekend is, geven Dj, D2, D3, enz. de plaatsen weer waar het doel zich bevindt met tijdsintervallen gelijk aan het vuurtempo, bijv. 20 secunden. Bij Di was de bat terij zuiver ingeschoten, de berekende trefplaats voor dit punt (Ti) valt dus juist met Dj samen. Nu is echter het afstandverloop niet juistde afstand van de afstandklok verandert dus sneller (of langzamer) dan de werkelijke afstand van het doel, het gevolg is dat de volgende door de klok aangegeven trefplaats T2 212 baan Dj doel Dl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 12