Een ontwerp voor een verstelbare richtas is thans d.z. bij de
'betrokken instantie ingediend, waarbij het mogelijk zal zijn de
huidige richtmiddelen in hun bestaanden vorm te bezigen voor
snelheden van 200, 240, 300, 360 en 400 km./uur, waardoor onze
mitrailleurs weder geheel modern zouden worden.
De richtmethoden.
Alvorens tot de beschouwing daarvan over te gaan, willen wij
«eerst nagaan, op welke wijze de doelen, waarop moet worden
gericht, zich aan ons kunnen voordoen en welke specifieke factoren
daarbij in rekening moeten worden gebracht. In de eerste plaats
wordt daarbij onderscheid gemaakt naar de wijzen, waarop de
luchtdoelen zich in het luchtruim verplaatsen.
A. Horizontaal vliegende vliegtuigen, wanneer deze op prac
tisch onveranderlijke hoogte boven den grond vliegen. Afhanke
lijk van de vliegrichting ten aanzien van ons schootsvlak onder
scheiden wij daarbij:
le. Overvluchten, wanneer de vliegrichting nagenoeg gelegen
is in het schootsvlak, m.a.w. alle vluchten, waarbij de vliegrichting
nagenoeg loodrecht boven de standplaats van den schutter verloopt.
.Beschouwt men de standplaats van den schutter als een middel
punt, dan doen zich de projecties van de vliegrichtingen bij een
overvlucht voor als stralen uit elke willekeurige windstreek naar
«dat middelpunt toe of van dat middelpunt af.
2e. Parallelvluchten, indien de vliegrichting nagenoeg loodrecht
staat op het schootsvlak; het is duidelijk, dat dit theoretisch slechts
gedurende een zeer kort moment van een vlucht het geval kan zijn,
want bij dergelijke vluchten zien wij, dat de hoek tusschen vlieg
richting en schootsvlak voortdurend verandert, b.v. toeneemt tot
een maximum van 90 graden (dit is het theoretisch-zuivere moment
wan een parallelvlucht) en daarna weer afneemt, nadat dit punt
is gepasseerd. Practisch kunnen wij aannemen, dat wij met een
parallelvlucht te maken hebben vanaf dz 30 gr. vóór dat theore-
lisch-juiste punt tot 30 gr. voorbij dat punt, zoodat onze
schootsrichting zich ongeveer over 30 30 60 graden kan ver
plaatsen bij het volgen van een vliegtuig in parallelvlucht.
3e. Schuine vluchten, indien de vliegrichting merkbaar afwijkt
van de sub le en 2e bedoelde richtingen; om de gedachten te
bepalen dus vluchten, waarbij vliegrichting en schootsvlak een
hoek maken van ongeveer 45 graden. Ook hierbij is ter weerszijden
van dit punt eenige speling mogelijk, en wel practisch over onge
veer 15 graden aan iedere zijde. Onderstaande figuur moge e.e.a.
verduidelijken, waarbij als toelichting moge dienen, dat hierin
de vliegrichtingen V. 1 t/m V. 3 in projectie op het horizontale
vlak zijn aangegeven, M. de opstellingsplaats van den mitrailleur
voorstelt, en dat S. 1, S. 2 en S. 3 de schootsrichtingen in projectie
218