1. DE AFWEER VAN DEN AANVAL IN SCHEERVLUCHT (a.i.s.) (met een schets) door G. A. ILGEN, Kolonel der Infanterie. Het artikel van den len luitenant vlieger E. J. Roelofs, voor komende op blz. 109 e.v. van het 2e nummer van den loopenden jaargang van dit tijdschrift, herinnerde mij aan een reeds eerder gevormd voornemen om in aansluiting op mijn vroeger gepubli ceerd opstel over den aanval in scheervlucht (I. M. T. 1934 blz. 739 e.v.) in het kort mijn denkbeelden te geven ten aanzien van den afweer van den a.i.s. op een marcheerende colonne. Deze denkbeelden berusten op de navolgende stellingen 1. De goed uitgevoerde a.i.s. geschiedt zoo snel en verrassend, dat practisch gesproken de aanvallende vliegtuigen niet eer der worden waargenomen (gehoord), dan op het moment dat zij zichtbaar worden boven het laatste obstakel, waarover zij heen „scheren". 2. Daarom moeten de met den afweer belaste wapens gedurende den marsch geheel vuurbereid worden gedragen. 3. De practijk toont aan dat het mogelijk is de daartoe aan gewezen mitrailleurs met ingestoken band vuurbereid te laten dragen (werken met aflossingen). 4. De voor den afweer bestemde wapens (mitrn., kmn., geweren en karabijnen) moeten zoodanig in de colonne worden opge steld, dat de vliegtuigen uit welke richting ook aanvallend steeds door een voldoend aantal wapens, schietende recht of nagenoeg recht in de vliegrichting, onder vuur kunnen worden genomen (aankomend en/of vervolgend vuur). 5. Bij de verdeeling van de afweerwapens over de colonne moet er rekening mede worden gehouden, dat de meest waarschijn- 201

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 1