bevindenaan de hand van art. 222 ad (2) kunnen wij dat tijds deel berekenen. Noemen wij dit te vinden tijdsdeel x, stellen wij de vliegtuiglengte op 9 m. en de 82% breedte-spreiding in ons geval op 5 m. (ongeveer 4 X de in de schootstafel aangegeven waarde, omdat er vanaf een steunbamboe of pivotstang wordt gevuurd)dan vinden wij x 9 5 r— 10Q x. blijkt te zijn Vs sec. Dat is dus de tijd, waarin bij iederen strooigang het vliegtuig zich in den bundel bevindt; er waren 3 strooigangen, dus in totaal bevindt het vliegtuig zich gedurende 3/g seconde in het nuttige deel van den bundel. In dien tijd worden uit 2 mitrailleurs verschoten12 patronen. En het zijn slechts deze 12 patronen, welke in aanmerking kun nen komen bij het berekenen van de trefkans op dat vliegtuig gedurende den geheelen duur van het vuur Alle overige ver schoten patronen, dat zijn er: 90 12 78, dienen als wegge gooid te worden beschouwd, want deze zijn óf achterlangs, óf voor langs het vliegtuig heen gegaan door de te min of te veel gegeven voorhouds-afstanden. Indien wij aannemen, dat de G. T.-lijn van den bundel midden over de doelhoogte gaat, en dat het trefbaar oppervlak van het vliegtuig 8 m2 bedraagt, geeft een globale trefkansberekening in ons geval tot uitkomst, dat men ongeveer 2 treffers mag ver wachten van de 12 in aanmerking komende patronen de kans is dan zeer miniem, dat er daarbij treffers in kwetsbare deelen zullen zijn (motor en bedieningspersoneel vormen te zamen slechts een klein gedeelte van het totale trefbare oppervlak der machine) Keeren wij thans terug tot art. 221, waarvan wij de 2e alinea zullen beschouwen. Hier wordt de elementaire richtmethode tegen stekende vliegtuigen verklaardwij hebben reeds uiteengezet dat er nog onderscheid wordt gemaakt in de wijzen, waarop deze duikvluchten ten opzichte van den schutter plaats hebben de uitvoering van de elementaire richtmethode wordt daardoor al leen in dit opzicht beïnvloed, dat de schutter zich rekenschap dient te geven van de richtingwaarin hij de kringkorrel met het daarin gevatte vliegtuig moet bewegen in het kringvizier. Overigens geldt natuurlijk het gestelde in de 2e alinea van art. 221 voor alle neer stekende vliegtuigen, behalve voor het geval, dat het vliegtuig recht op den schutter steekt voor welk geval art. 233 van kracht is. Wij lezen „Op stekende vliegtuigen wordt de verplaatsing van de kringkorrel in de vliegrichting aangevangen, zonder aanvan kelijk het vuur te openen het vuur wordt eerst geopend, zoodra de cirkelomtrek is bereikt, waarna al vurende wordt doorge- strooid tot de ellipsomtrek is bereikt. Gedurende den tijd, dat het vliegtuig steekt, wordt regelmatig in en tegen de vliegrichting heen en weder gestrooid tusschen cirkel- en ellipsomtrek". 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 25