fig. 5. Vliegtuig in schuine vluchtook hier verplaatst het
beeld zich in het verlengde van den romp van het toestel, en wel
schuinsrechts omhoog.
Wij kunnen dus zeggen de richting, waarin de kringkorrel
met het daarin op de voorgeschreven wijze gevatte beeld van
het vliegtuig, moet worden verplaatst in het kringvizier, wordt
altijd aangegeven door het verlengde van den romp van het vlieg
tuig in den zin van de vliegrichting.
Deze handeling baart den schutter dan ook niet de minste
moeilijkheid, indien hij gedurende het richten maar voortdurend
het beeld van het vliegtuig in zijn kringkorrel blijft gadeslaan.
Toch doet zich hierbij een eigenaardigheid voor, welke bij een
oppervlakkige beschouwing van de elementaire richtmethode licht
over het hoofd wordt gezien, n.l.:
De richting, waarin de schutter het beeld ziet bewegen, blijft
slechts in enkele gevallen constant gedurende den geheélen duur
van het vuur. Zulks is n.l. alleen het geval, wanneer gedurende
het vuren de hoek tusschen schootsvlak en vliegrichting constant
blijft, en wij hebben tevoren reeds aangetoond, dat zulks alleen
het geval kan zijn bij een zuivere overvlucht, een duikvlucht en
het recht-op-den-schutter neersteken van een vliegtuig; wij heb
ben daarbij ook aangetoond, dat een zuivere parallelvlucht eigen
lijk slechts gedurende een zéér kort moment bestaat, hetgeen
eveneens bij schuine vluchten het geval is. Bij laatstgenoemde
vluchten toch verandert steeds de hoek, welke gevormd wordt
tusschen schootsvlak en vliegrichting. Wij zullen dit door een
voorbeeld illustreeren.
Een vliegtuig vliegt op 100 m boven den grond en komt bij A
binnen schootsbereik (800 m) van een mitrailleur, bij M opgesteld.
De vliegrichting is zóódanig, dat het vliegtuig straks op 100 m
vóór de opstellingsplaats van den mitrailleur M langs zal gaan
(steeds op 100 m hoogte boven den grond vliegende). Gaan wij
thans na, welke handelingen de schutter van begin af aan hierbij
verricht en hoe hij telkens het beeld van dat vliegtuig in zijn
kringkorrel zal zien. Duidelijkheidshalve is de teekening perspec
tivisch opgezetde getallen tusschen haakjes bij A, B, C, D en E
geven de afstanden aan, waarop deze punten verwijderd zijn van
het punt F (de plaats, waar het vliegtuig op 100 m vóór de opstel
lingsplaats langs zal gaan in zuivere parallelvlucht).
227
i
fig. 1 fig. 2 fig- 3 fig. 4 fig. 5