4. INITIATIEF
door
S. H. SPOOR,
Kapitein der Infanterie.
(Vervolg zie I.M.T. 1936, nr. 2)
HOOFDSTUK IV.
Initiatief en discipline. J)
Het ontwikkelen van initiatief door den onder-commandant,
waardoor dus onder bepaalde omstandigheden van het ontvangen
bevel of de ontvangen opdracht wordt afgeweken dan wel vooruit
wordt geloopen op later door den opdrachtgever te nemen beslis
singen, roept naar veler meening een tegenstrijdigheid in het leven
tusschen de discipline en de door den onder-aanvoerder te betoo-
nen zelfstandigheid. Was bij de vroegere strijdmethoden geen
plaats voor het initiatief, zoodat afwijking van het ontvangen
bevel steeds als een onkrijgstuchtelijke handeling moest worden
beschouwd, bij de latere oorlogs- en gevechtsvoering werd wèl de
behoefte aan initiatief van de onder-commandanten gevoeld en
werd dit beginsel alom openlijk erkend. Doch ondanks deze om
standigheid bleef bij velen het gevoel voortleven van een conflict
tusschen den hoeksteen van het militaire wezen, de discipline, en
de uiting van individualisme, waarvan het initiatief het kenmerk
is.
Toch kan hier slechts sprake zijn van een „schijnbaar" conflict,
hetgeen wij hieronder nader hopen uiteen te zetten. Dat wij ons
hierbij een oogenblik op philosophisch militair philosophisch
terrein moeten begeven, vergeve ons de lezer.
233
x) Dit hoofdstuk was reeds geschreven toen ons de extra-bijlage van het
I.M.T. bereikte met het artikel „De kunst van ongehoorzaam zijn" van de
hand van den kolonel der artillerie J. DORMAAR. Waar een bevoegder
pen dan de onze het vraagstuk van de „dappere ongehoorzaamheid" heeft
behandeld en ook de excessen op dit gebied aan een bespreking heeft
onderworpen, hebben wij het betreffende gedeelte uit dit hoofdstuk ge
schrapt. Ter vervollediging van het hoofdstuk „Initiatief en discipline" voor
wat betreft het „bewust ongehoorzaam zijn" bezien uit een krijgstuchtelijk
oogpunt, moge dus naar het genoemde artikel van den kolonel DORMAAR
worden verwezen.