Er wordt nogmaals de aandacht op gevestigd, dat hier sprake is
van het initiatief van de onder-aanvoerders. Nu is de benaming
„onder-aanvoerder" een zeer ruim begrip het omvat zoowel den
commandant van een leger (b.v. VON KLUCK) als den in com-
pagniesverband optredenden brigade-commandant. Hoe belang
rijker de functie, welke door den onder-aanvoerder wordt be
kleed, hoe grooter het onderdeel, dat door hem wordt gecom
mandeerd, des te meer „veldheerskwaliteiten" zullen van hem
worden geëischt. En naarmate deze veldheerskwaliteiten meer tot
uiting moeten komen, des te meer zal de subjectiviteit van den
commandant gewicht in de schaal moeten leggen, zal de persoon
lijkheid zich moeten laten gelden en is de ontwikkeling van de
secundaire functie onontbeerlijk, hier wordt dus het gepassion-
neerde type benaderd. Geheel hiermede in overeenstemming ci-
teeren wij hier wederom Dr. VAN LIENDEN in zijn reeds eerder
genoemde brochure, blz. 39 „De commandeerende hoofdofficier
zal zijn emotionaliteit qua militair behouden, zijn activiteit qua
officier niet kunnen missen en zijn secundaire functie hebben aan
gekweekt, omdat hij in groote complexen moet denken. Het sterkst
komt dat wel uit bij den veldheer, die verschillende wapens en
dienstvakken moet beheerschen."
Activiteit, waardoor snel en gemakkelijk wordt gehandeld, pre
domineert bij het toonen van initiatief en het is daarom wellicht
interessant te onderzoeken of buiten het gepassionneerde en cho
lerische type ook de beide actieve sanguinici en phlegmatici nog
hun goede kansen hebben bij een beroep op hun initiatiefgeest.
De sanguinicus paart aan zijn activiteit een kleine secundaire
functie doch tevens een geringe emotionaliteit. Zijn aandoeningen
gaan dus minder diep hij vertoont een oogenblikkelijk aanpas
singsvermogen aan een nieuwen toestand of gewijzigde omstan
digheid. Daarentegen zijn het als regel zeer practische menschen,
die bovendien over de gave beschikken ten gevolge van hun
groote activiteit en geringe secundaire functie oogenblikkelijk
door een handeling snel te reageeren. Door deze eigenschappen zal
de sanguinicus spoediger tot daden overgaan dan de cholericus
hij handelt reeds als de ander nog overweegt of zich bezinthij
is oppervlakkiger. Ongetwijfeld zal men dus van den sanguinicus
evenzeer uitgesproken daden van initiatief kunnen verwachten,
doch hier loopt men het gevaar, dat het initiatief uit zal gaan
boven de plannen van den chef. De sanguinicus zal te weinig
terugzien op de hem oorspronkelijk verstrekte opdrachten; hij is
het type, dat den chef „koopjes" zal kunnen leveren.
Ten slotte de phlegmaten. Zij onderscheiden zich van de chole
rici door hun groote secundaire functie en hun geringe emotiona
liteit. Dientengevolge zijn zij koele, zakelijke beschouwers met
rustig kalme naturen, welke weinig aanleg vertoonen voor het
244