overnemen van nieuwe ideeën en hun handelingen slechts lang
zaam en moeilijk aanpassen aan gewijzigde omstandigheden.
Hoewel hun beoordeeling van den toestand zakelijk en objectief
zal zijn, ontbreekt bij hen de reflex onverwijld die handelingen
te willen verrichten, welke onder de gegeven omstandigheden
noodzakelijk zijnde geringe emotionaliteit is hiervoor als schul
dige aan te wijzen. Heeft de phlegmaat echter zijn standpunt een
maal herzien en heeft hij tot een bepaalde handeling besloten, dan
zal hij ten gevolge van zijn activiteit het voorgenomen plan met
veel doorzettingsvermogen ten uitvoer trachten te brengen. Uit
een en ander volgt echter wel, dat de eigenschappen van den
phlegmaat zich niet voegen naar de groote besluitvaardigheid
en het vlotte optreden, welke nu eenmaal door het initiatief
geëischt worden.
Samenvattende komen wij dus tot de volgende conclusies
I. Voor den onder-commandant is in het algemeen de chole
ricus voor het toonen van daden van initiatief het ideale
type.
II. In zeer groote verbanden (Eur. legerverhoudingen, in onze
verhoudingen commandanten van detachementen, groote
eenheden vormende) is het initiatief het best verzekerd bij
den commandant, die meer naar het gepassionneerde type
neigt.
III. Ook van den sanguinicus vallen daden van initiatief te ver
wachten door het geven van gedetailleerde bevelen en aan
wijzingen, dan wel door voortdurend te trachten in verbin
ding te blijven zal de chef moeten trachten den ondercom-
mandant-sanguinicus te remmen en zijn handelingen in goede
banen te leiden.
IV. De phlegmaat leent zich in het algemeen niet voor het toonen
van daden van initiatief.
(Slot volgt).
245