Wij zullen C. Cav. 1 niet op den voet volgen en willen volstaan
met mede te deelen, dat hij te 8.45 het volgende bericht kan ver
zenden.
Cav. 1.
Part. Land (1295), 13-12-35, 8.30.
Bericht nr.: 2.
1. Sterkte vijand bij brug PESANGGRAHAN wordt geschat
op 1 cie.; vij. heeft aldaar stelling genomen a cheval rijweg
aan W. zijde brug; aldaar een domineerende hooge rand,
welke zich uitstrekt van knik in de rivier N. van de brug,
tot 200 m Z. van de brug; van hpt. 36 daalt de weg vrij
sterk tot brug (holle weg)terrein N.W. van hpt. 36 vrijwel
open; Z. van de brug bedekt tot 75 m van de rivier.
2. de O. doorzoekingspatrouille werd nabij hpt. 39 (1291) door
vuur afgewezen uit ri. KAMPOENGGOENOENG 4 na eerst
een vij. pat. uit LEBAKBOELOES 1 (1292) te hebben ver
dreven; het terrein in de omgeving KAMPOENGGOE
NOENG 4 is geheel open; van patrouille KEDAWOENG
nog geen bericht, ik hoor echter in W. richting karabijn
vuur.
3. Ik ga met gros over hpt. 2'o (1296), KEDAWOENG in Z.
richting.
C. Cav. 1.
Telefonisch (mvbp. 3).
aan Det.Cdt.
Bericht nr. 1 ontvangt det.cdt. tijdens den marsch in Z. rand
SOEKABOEMI; bericht nr. 2 te KEBAJORAN.
De det.cdt. acht i.v.m. de binnengekomen berichten nu het
tijdstip aangebroken aan den vh.cdt. aanwijzingen te verstrekken,
welke een optreden in zijn geest waarborgen.
Hij overweegt, dat zijn opdracht een aanvallend optreden ver-
eischt, waarbij hij rekening moet houden met de volgende moge
lijkheden:
a. de vijand is in opmarsch, in welk geval de aanraking met 's
vijands hoofdmacht (gros) nog N. van de PESANGGRAHAN
tot stand kan komen;
b. de vijand richt zich ter verdediging in, in welk geval Cav. 1
aanraking heeft gekregen met vijandelijke verkennende en
(of) beveiligende afdn.
Het 2de bericht van C. Cav. 1 wijst eenigszins op het gestelde
ad. b.
255