7. PSYCHIATRIE IN HET LEGER
door
Dr. J. Th. WILKENS,
Officier van Gezondheid le klasse.
Wanneer wij ons realiseeren, hoe in ons leger van de vergaarde
kennis van elk gespecialiseerd onderdeel der geneeskundige we
tenschap gebruik wordt gemaakt om de lichamelijke gezondheid
van den militair te bevorderen en hoe velerlei maatregelen zijn
getroffen, om ook in oorlogstijd over een geneeskundige organi
satie te kunnen beschikken, waarbij specialistische kennis zooveel
mogelijk kan worden benut, dan valt ons op, dat daartegenover op
de hygiëne van den geest van medische zijde relatief veel minder
acht geslagen wordt, terwijl ook voor de verzorging der geestes
zieken de organisatie een minder belangrijke plaats inneemt dan
die der andere specialismen.
Wij kennen in ons leger den psychiater niet als leger-specialist,
in tegenstelling met wat bij andere specialismen het geval is, gelijk
bij de dermatologie, de chirurgie, de interne geneeskunde, 'onder-
deelen, waar wij ten volle mede vertrouwd zijn, en voor welke
vakken het bestreken gebied, ondanks de moeilijkheden, die de
begrenzing van het specialisme vaak met zich brengt, toch wel in
groote lijnen uitgestippeld ligt. Anders is het met de psychiatrie
en de eerste vraag, die men zich ter oriënteering moet stellen, is
„welke zou de werkkring van een psychiater in ons leger moeten
zyn> gesteld dat wij vaste, militaire psychiaters zouden kennen
Om tot een antwoord op deze vraag te komen, dient men eerst
een inzicht te verkrijgen in het aantal psychosen, dat in ons leger
voorkomt en in het lot der krankzinnige militairen of, om het
vraagstuk nog ruimer te stellen, in het lot der militairen, die
geestesafwijkingen in eenigen vorm vertoonen.
Het aantal patiënten met ziekten van het zenuwstelsel is in ons
leger niet grootmet een morbiditeit, in de laatste jaren schom
melend tusschen 12.2 en 20.4 pro mille bij Europeanen, tusschen
3.6 en 4.7 pro mille bij Inlanders, komen zij in frequentie ver
achter de syphilis, om van de gezamelijke geslachtsziekten (Euro
peanen ongeveer 200, Inlanders ongeveer 75 pro mille) niet te
spreken. Ook de verschillende, meer belangrijke, interne ziekten
als malaria, dysenterie en influenza, overtreffen elk voor zich de
263