gezamelijke zenuwziekten ver in frequentie, bij de laatsten dan nog inclusief alle lichtere zenuwaandoeningen als zenuwpijnen, zenuwontstekingen enz. Om een oriënteerend voorbeeld te geven, kunnen we de frequen tie der zenuwziekten in het leger meer op één lijn stellen met die der ziekten van het hart en groote bloedvaten, ziekten, waar voor militairen betrekkelijk zelden in onze verschillende hospi talen onder behandeling komen. Voor de psychosen willen we nog enkele aparte cijfers noemen. In 1931, 32 en 33 samen werd de diagnose dementia paralytica x) 12 maal, de diagnose van alle andere vormen van krankzinnigheid samen in totaal 224 maal gesteld. Gemiddeld werd dus per jaar in ons heele leger 80 maal krankzinnigheid ontdekt. Hoewel deze cijfers niet absoluut juist zijn uit verschillende overwegingen zal het stellen van de diagnose krankzinnigheid door de genees kundige commissies wel eens vermeden worden zijn zij toch wel voldoende zuiver om ons inzicht te geven in het betrekkelijk zeld zame optreden van geestesafwijkingen. Wat geschiedde nu met deze krankzinnigen Ook hierop geven de „statistische overzichten van behandelde zieken der koloniale troepen waaraan de bovenstaande cijfers zijn ontleend, een ant woord. In dezelfde drie jaren werden afgekeurd wegens dementia paralytica 13 militairen, voor andere psychosen 200 militairen, ter wijl 1 overleed. Van in totaal 236 krankzinnigen werd dus nog slechts over 22 geen definitieve beslissing genomen, m.a.w. prac- tisch elke psychose in het leger leidt tot afkeuring dit brengt ons tot erkenning van het feit, dat psychiatrische therapie 2) in het leger niet toegepast wordt, uit militair oogpunt ook geen waarde heeft Is dit standpunt der geneeskundige commissies, om eiken patiënt met geestesafwijkingen af te keuren, juist Ik meen deze vraag met een volmondig „ja" te moeten beantwoorden. Nog afge zien van het feit, dat we met het verder door laten dienen van psychisch niet volwaardigen in het leger een groote verantwoor ding op ons laden immers, in tegenstelling met de omstandig heden in de burgermaatschappij, waar we een recidief in een normale omgeving nog wel zonder veel kans op gevaar kunnen afwachten, komen wij bij wederoptreden van een psychose bij een militair, die over wapenen beschikt, direct voor grootere con sequenties te staan moeten we steeds overwegen of we den militair met een labiele psyche, wanneer we hem noodig hebben, dus in oorlogstijd, zullen kunnen rekenen. En, zooals hieronder zal worden aangetoond, juist in oorlogstijd zullen onder de zwaar- 264 0 hersenverweeking, een gevolgtoestand van syphilis. geneeskundige behandeling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 64