dere eischen, aan den menschelijken geest gesteld, deze labielen
onmiddellijk bezwijken.
Heeft men dan misschien de psychiaters in het leger noodig voor
het ontdekken der patiënten met zielsziekten, voor het stellen
van de diagnose ten behoeve der geneeskundige commissies
Inderdaad moet schrijver dezes erkennen, dat in bijna alle geval
len, waarin gedurende 5 jaar door hem psychiatrische patiënten
voor de geneeskundige commissie te Koeta Radja werden onder
zocht, advies aan den directeur van het krankzinnigengesticht te
Sabang werd verzochtop deze wijze werd een betere diagnose
stelling gewaarborgd. Echter wordt hierbij direct opgemerkt, dat
het advies van den psychiater slechts dan door de geneeskundige
commissie overgenomen werd, wanneer deze tot afkeuring raadde;
in alle gevallen, waarin deze specialist, soms onder beperkende
bepalingen, soms onder motiveering, dat „dezen patiënt een kans
gegeven moest worden zijn verdere geschiktheid voor den dienst
eventueel te bewijzen" tot goedkeuring aanraadde, meende de
commissie dit risico niet op zich te mogen nemen en keurde des
ondanks af, een handelwijze, welke door het legerbestuur werd
gebillijktnoch van de zijde van den Inspecteur van den Militair
Geneeskundigen Dienst noch van de zijde van de geneeskundige
hoofdcommissie is ooit van een afwijkende opvatting blijk gegeven.
In de practijk komt het dus hierop neer patiënten, die ver
schijnselen van krankzinnigheid vertoonen of bij psychische of
lichamelijke traumate 1) of ziekten geestelijk abnormaal reagee-
ren, komen voor de geneeskundige commissie en worden bijna
altijd afgekeurd van een behandeling met kans op herstel met
dien verstande, dat de patiënt voor het leger behouden kan blijven,
is vrijwel nooit sprake.
Wanneer men nu hieruit de conclusie zou willen trekken, dat
de psychiater in het leger een onnoodige figuur is, zou men toch
zeer zeker op den verkeerden weg zijn. De publicaties van den
officier van gezondheid van Lienden in dit tijdschrift zijn daar,
om ons er op te wijzen, waar de psychiater in het militair milieu
een belangrijke rol te vervullen heeft.
In het kort moge zijn werk hier worden gememoreerd. Dr. van
Lienden heeft de in Nijmegen aangenomen militairen volgens het
schema van de Groningsche school ingedeeld in typen, waartoe hij
zich ter klassificeering van eiken militair een oordeel vormde
over de volgende psychische eigenschappen actief of niet actief,
emotioneel of niet emotioneel en primaire of secundaire functie.
In verband met de combinatie der verschillende eigenschap
pen onderscheidt de Groningsche school een achttal hoofdtypen.
265
letsel.