delijk kunnen vastleggen (intellect, temperament enz.) heeft op
gebouwd. Maar hoe dan ook, het staat wel vast, dat het psycholo
gisch onderzoek bij keuringen en het verzamelen van feitenmate
riaal uit de loopbaan van de geklassifiseerden ter toetsing van de
theoretisch gevonden waarden aan de practijk, van het grootste
belang zijn om ons op den duur die gegevens te verschaffen, waar
op we zullen kunnen beslissen, wélke menschen we voor ons leger
gaarne, wélke we beslist niet willen hebben. Het zal mogelijk véél
tijd en werk kosten voor we voldoende inzicht gekregen zullen
hebben om de psychologische waarden in de practijk toe te pas
sen is men echter eenmaal zoo ver, dan zal het ook een groote
verbetering in het leger en een belangrijke besparing op afkeu
ringen en terugzendingen medebrengen. Het is dan ook aan onze
depots en bij de Koloniale Reserve te Nijmegen, waar plaats en
werk is voor psychiaters daar zullen zij op den duur voor het
leger nuttig kunnen zijn. En het belangrijkste resultaat, dat we
verwachten mogen, is dat de kern van ons leger, het beroepsleger,
bij een toekomstigen oorlog beter opgewassen zal blijken te zijn
tegen de eischen van den strijd. Want we hebben bij onze be
schouwingen tot nu toe alleen over een leger in vredestoestand
gesproken. In een oorlog doen zich echter geheel andere factoren
voor dan in vrede, en daardoor treedt de psychiater, die zich in
vredestijd met een plaats achter de coulissen tevreden moet stel
len, ineens in het volle voetlicht.
In een oorlog komt de soldaat plotseling voor allerlei omstan
digheden te staan, die een zwaren wissel op zijn geestelijk eyen-
wicht trekken. Lichamelijk werden hem hooge eischen gesteld
vermoeienissen tot het uiterste, veranderde voeding, gestoorde
slaap, infectieziekten, het zijn alle factoren, die hem ondermijnen
en ook zijn geest beïnvloedeneen lichamelijk verzwakt individu
staat eerder aan psychische afwijkingen bloot dan een sterk en
gezond mensch.
Daarnaast komen de psychische factoren, die hem aanpakken
spanning, angst, tegenzin in het leven te velde en tegen de disci
pline, die thans, met den dood als achtergrond, een geheel andere
beteekenis krijgt dan in vredestijd, de afgunst en nijd tegenover
diegenen, die zich op een of andere wijze aan den oorlog hebben
onttrokken, de zorgen over en de berichten van de familie
dit alles bijeen doet zijn invloed gelden.
Al deze factoren, geestelijke en lichamelijke, werken nu in
oorlogstijd in op een individu, dat in zeer speciale omstandigheden
verkeert. Want ook in vredestijd komen vermoeienissen, angsten,
zorgen, psychische traumata voor en toch antwoordt het individu
hierop op een andere wijze dan gedurende een oorlog. Het prin-
cipieele verschil is gelegen in bepaalde oorlogs-omstandigheden,
die een aparte beschouwing waard zijn.
267