Het eerste, groote verschil tusschen oorlogs- en vredestoestand
zit in de groote, onherroepelijke zekerheid, den alles overheer-
schenden drang der omstandigheden in oorlog, in de absolute on
mogelijkheid voor den enkeling om zich aan de gevolgen van zijn
handelingen te kunnen onttrekken. In de vredesmaatschappij vindt
de min of meer debiele steeds steun in de gedachte, dat hij, in
uitersten nood, altijd nog uit zijn betrekking, uit zijn gezin, uit
de hem benauwende omstandigheden weg kan. Hij heeft de uit
eindelijke beslissing, desnoods met ernstige consequenties, ten
slotte tóch nog in eigen hand. In het leger in oorlogstijd is dit
niet het geval, hij moet mee, of hij wil of niet.
Een tweede groot verschil met den vredestoestand ligt in de
geheel veranderde maatschappij. In het gewone doen, in de bur
germaatschappij, heeft het zwakkere individu een steun aan de
normale regelmaat, aan de gewone sleur van het leven, den tred
molen, waarin hij meeloopt zonder veel na te denken. Het gewone
dagelijksche leven met zijn regelmatigen gang helpt ons het spoe
digst over een psychischen schok heen. Deze steun valt in oorlogs
tijd weg, elke dag brengt iets nieuws, nieuwe emoties. Een gevolg
is, dat de debiele gaat piekeren, nadenken. En nu treedt als derde
verandering bij oorlogstijd op de onmogelijkheid om zich uit te
spreken, op één of andere wijze af te reageeren. De discipline
eenerzijds, de oorlogsmentaliteit anderzijds, welke laatste zich
verzet tegen élke gedachtenuiting van het onevenwichtige indi
vidu, en zijn beschouwingen als tuchtondermijning, lafheid, heulen
met pacificisten en vijanden qualificeert, maken hem het zich
door uitspreken bevrijden van zijn moeilijkheden onmogelijk.
Het is dan ook te begrijpen, dat in oorlogstijd het aantal ab
normale psychische reacties onder invloed van al deze factoren
zal toenemende Duitschers drukken het met een Schlagwort
aldus uit„Jeder Kriegsteilnehmer ist Hysterie-fahig". Inderdaad
zal dit wel juist zijn ook voor de geheel normale psyche, als we
daarvan ooit mogen spreken, moet een belastingsgrens bestaan.
Veel éérder echter dan de krachtige karakters zullen de van
huis uit reeds debiele afweerverschijnselen gaan vertoonen. De
man, die niet over het veld uit het leger kan vluchten, vlucht in
de ziekte, de oorlogsneurose ontwikkelt zich.
Laten we ons dit wel goed realiseerenwe hebben hier niet te
doen met simulatie doch met onbewuste afweerreacties van het
individu. Krijgstuchtelijk optreden brengt geen succes. De reactie
is doelmatig, brengt het individu buiten gevaargewild of bewust
is de echte oorlogsneurose niet. Het is een antwoord van het on
derbewustzijn op de, het individu overstelpende, gevarentypisch
is, dat de oorlogsneurose niet optreedt bij zwaargewonden en
kr ij gsge vangenen
Of deze afweerreacties op zullen treden, hangt af van twee fac
toren éénerzijds van den meerderen of minderen psychischen
268